rium zeer gevaarlijke perspectieven bood, zagen diegenen, die de ingewikkelde problemen van dit Midden-Oosten van meer nabij hadden leren kennen. En vooral zij, die wisten of “ahnden” wat achter de muren der geheime diplomatie vóór (en na) 1917 ook met Arabieren was bekonkeld. Maar in elk geval stond dit vast: met Engeland kon over politiek worden gesproken op het niveau dat de zionisten altijd hadden nagestreefd. En - waarvoor een deel van het Joodse volk had gevreesd. Want zou een officiële erkenning van de natie de Joden der diaspora niet gevaarlijk dicht kunnen brengen bij de aanvankelijke status van vóór de Emancipatie? Een status, die zo dikwijls — ook daarna nog — als het argument bij uitstek tegen de gelijkstelling was gehanteerd?
In zijn autobiografie heeft Chaim Weizmann over deze “vijand binnen de poorten” opmerkelijke mededelingen gedaan. Het was een handjevol Britse Joden uit de hoogste standen, dat een oppositie voorbereidde op hetzelfde moment dat vanwege de Britse Regering vergaande stappen konden worden verwacht inzake de positie van Palestina als Joods vaderland.
“Ik wist — aldus Weizmann — dat er actie kon worden verwacht. Op 20 mei werd er in Londen een bijzondere conferentie gehouden van afgevaardigden van alle zionistische afdelingen in Groot-Brittannië. Ik was sedert ongeveer een jaar president van de zionistische federatie, en in mijn openingsrede sprak ik tot de vergadering een woord van waarschuwing tegen de komende aanval. Wij waren reeds zo ver gevorderd op de weg van erkenning, dat ik kon spreken van de gevaren, die met succes gepaard plegen te gaan.
Ik zei: ‘Men leest gedurig in de pers en men hoort van vrienden, zowel Joodse als niet-Joodse, dat het streven van de zionistische beweging is, onmiddellijk een Joodse staat in Palestina te stichten. Onze Amerikaanse vrienden zijn nog verder gegaan en hebben zelfs de vorm van de staat bepaald, door een Joodse republiek te bepleiten. Hoewel wij al deze uitingen van harte verwelkomen als een onmiskenbaar getuigenis van de Joodse nationale wil, kunnen wij ze niet als voorzichtige staatkunde bestempelen. .. Staten moeten langzaam, geleidelijk, systematisch en geduldig worden opgebouwd.’
In die tijd had de hele wereld — en de Joden meer dan wie ook — de schok ondergaan van de omverwerping van het czaristische bewind in Rusland en de vestiging van het liberale Kerenski-regime. Ook dit vormde in zekere zin een gevaar. ‘Sommigen van ons - sommige van onze vrienden zelfs en speciaal sommige van onze tegenstanders,’ zo zei ik tot de vergadering, ‘zijn zeer snel met het maken van gevolgtrekkingen omtrent de positie van de zionistische beweging na de Russische revolutie. Zij