Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Titel
Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Jaar
1954

Pagina's
114



f. Hij dit Christendom in eerste en laatste instantie ziet als een nationaal-Joodse verlossingsbeweging.

II. Eerst thans kunnen wij ertoe overgaan met onze opponent de degens te kruisen. Daarbij ons voornemen volgend deze polemiek te gebruiken als een positieve bijdrage tot het Da Costa-onderzoek, dat wij in al die jaren nimmer uit het oog verloren. De aanvankelijke wens van onze promotor Romein indachtig, nog eenmaal ons proefschrift te laten volgen door een tweede deel, waarin de judaïserende tendensen van Da Costa’s theologie en geschiedbeschouwing aan een analyse zullen worden onderworpen.

Overzien wij Caron’s betoog, dan treft het, dat Professor (daar gelaten alle ideologische geschilpunten) ons slechts op één feitelijke tekortkoming betrapt. Wij hebben geen gebruik gemaakt van Da Costa’s bekeringsgeschiedenis, die deze heeft laten voorafgaan aan het Vierde deel van de Brieven van Mr. Willem Bilderdijk en die haar culminatiepunt bereikt in het volgende citaat, dat wij — om der wille van de duidelijkheid — in extenso laten volgen.

„Op één ogenblik (het was het tijdstip mijner diepste verwikkeling in den weg, die ten afgrond voert!) ging er een licht op in het diepst mijns bestaans; en ik vond mij gelovende, dat Jezus de Nazarener de Koning van Israël, de Zaligmaker der wereld was. In dat geloof werd ik nu bevestigd door onderscheidene menschelijke schriften, allermeest door die van een Joodschen bekeerling in het Catholieke Spanje (D. Juan Joseph Heideck), die de waarheid der Christelijke godsdienst op eene treffende wijze uit Moses en de Propheten voor zijn Israëlitische stamgenoten verkondigde. Doch vooral las ik van nu aan vrijmoedig en aanhoudende de boeken zelve des Nieuwen Testa-ments, en ik ontfing in mijn hart het krachtige getuigenis dat ook deze het Woord van God waren. Ik mocht tot den Genen, die van dat Woord het Begin en het Einde is, uitroepen:

„Mijn Redder, mijn Goël, mijn Zondenvernieler,

„Mijn Meester, mijn Heiland, mijn Heer en mijn God, „Mijn Onheilverwinnaar, mijn Levensbezieler!

„Gezegend, geheiligd, beslist is mijn lot.”

Dat ik niet uitstelde aan Bilderdijk de verandering, die in mijne ziel had plaats gehad, mede te deelen, laat zich denken. Hij vernam die met blijde belangstelling, maar tevens met dien schroom voor alle opgewondenheid van verbeelding die hem eigen was; en daarom dan ook zonder van die eerste opwellingen van een getroffen gemoed, zoo het uiterlijk scheen, veel werks te maken. Dan weldra werd die hoogste waarheid, dat

8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.