Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Titel
Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Jaar
1954

Pagina's
114



meer in de bloei zijner jaren. Wat hij doordringen wilde, gebeurde; en hetgeen hij wilde is altoos meer ten dienste van anderen, dan van zichzelve geweest. Doch hij is Jood in het hart en hoe meer men hem leert kennen, hoe meer men den ouder-wetschen Portugeeschen Israëliet gewaar wordt, die zich alleenvan eenige uiterlijkheden ontdaan heeft. Menschelijkerwijze gesproken, is hij niet van het deeg waaruit zich Christenen vormen in onze dagen.” 108)

Zo biedt Capadose jeugdherinnering ons een ongezocht tegen-stuk voor Isaac’s verhouding tot zijn vader. Niet alleen dat. Zij vergunt ons tevens een kijk op beider karakter. Wat Abraham Capadose deed jegens de herinnering van zijn oom (n.1. deze besmeuren), 109) dat is ondenkbaar bij de zo anders geaarde Isaac, die wij nu ongemerkt toch nog even hebben mogen volgen door de deur van zijn vader’s woning aan de Nieuwe Heerengracht, dicht bij de Amstel.

XVXII. Maar het was niet alleen de Vader, die hem verhinderde voor zijn nieuw geloof uit te komen. Het was ook de angst van de Jood, die weet wat hem als dopeling, boven het hoofd hangt.

„Mijn vriend, die in een gansch anderen toestand verkeerde en bijna geen tegenstand ontmoet had, omdat zijn vader vóór de openbaarwording van ons geheim gestorven was, had nog liever eenigen tijd willen wachten.” 110)

108.    Dissertatie, 18.

109.    Typerende rancuneuse trekjes: over de erfenis, 52; over de

lastering van het Christendom, 55. En dit alles onder het mom van liefde. Zijn Bekeeringsgeschiedenis, om onbegrijpelijke redenen een zendingsbest-seller, wemelt van onjuistheden. Kostelijk het volgende verhaal. Op zekere dag worstelt onze held met het Jesaja-7-probleem. Van de studeerkamer komend, treft hij een bevriende relatie van oom Immanuel, eveneens geneesheer van beroep. Laat deze, in een zijkamer wachtend op de oom, toevallig zijn tijd zoek brengen met het bladeren in een nieuwe bijbel. Men moet er maar op komen. En ziet, de gast is juist bezig met......Jesaja 7.

Daar komt Immanuel ten tonele. De geneesheer-gast, wetende „hoe ervaren mijn oom was in de schriften der Rabbijnen” (toe maar), vraagt de oude gastheer naar zijn oordeel. Dan diens reactie: Het oordeel der Rabbijnen is „helaas een hoop zotternijen”.

110.    Bekeering, 59.

67

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.