Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Titel
Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Jaar
1954

Pagina's
114



van de geassimileerde Joden zijner generatie. Wij hebben haar vroeger uitvoerig geanalyseerd en laten het er bij.

Maar wel vragen wij, waarom Caron haar niet heeft uitge. speeld tegen zijn Joodse tegenstander. Waarom moest Professor zich nu juist bedienen van de — zo zeer op die vlakke doop-schrijfsels lijkende — „Inleiding” van Da Costa. Alleen maar smaakverschillen? Of ook wel al te bewuste, beperkte en eenzijdige keuze in een omvangrijk ter beschikking staand materiaal, dat zo al geen kast, in ieder geval een boek zou kunnen vullen.

XXIV. Wat brengt deze Inleiding? Men is versteld bij nadere kennismaking. Wij schematiseren op het voetspoor van Caron.

a.    Het was in de jaren 1818—1821.

b.    Da Costa werd geslingerd tussen „opbruischende driften en de behoefte naar het hoogere”, tussen „heerschappij voerende zonde en verlangen naar kennis, naar een geheiligd dienen van God.”

c.    Als een lichtstraal in die donkerheid kwam opeens door Bilderdijk het woord tot hem, dat God van alle eeuwigheid in zichzelven heeft Dat Afschijnsel Zijner Heerlijkheid, dat Uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid: den Zoon.”

d.    Van dat ogenblik af ziet hij in het Oude Testament de „sporen van de alle schepselenbevatting te boven gaande Drievoudigheid van Vader, Zoon en Heiligen Geest.”

e.    Hij leest in de Profeten over het lijden van den beloofden Messias, ziet en gelooft de noodzakelijkheid er van, maar zoekt door allerlei (ongerijmde) onderstellingen, de erkenning van Christus als Messias te ontgaan.

f.    Maar op het tijdstip van de diepste verwikkeling ging hem in één ogenblik het licht op, dat Jezus de Zaligmaker der wereld was. In dat geloof werd hij bevestigd, het meest door het lezen van het Nieuwe Testament.

En daarna Caron’s verbazing: „Meijer roert deze geschiedenis niet aan.” Wij staan hier voor het raadsel hoe een ernstig wetenschappelijk werker ons dit durft voor te zetten. Men zou geneigd zijn bedeesd te vragen, waarom nog zovelen zich — gelijk vroegeren als Busken Huet, Allard Pierson — met het ge-val-Da Costa bezig houden. Hier staat toch in zes punten de hele historie compleet voor ons. Wat wil men nog meer? Terzake. Wij constateren, dat in deze woorden, ongeveer 20 jaar na 1818, een totaal anders geaarde Da Costa zich uitspreekt o-ver zijn meester. Hij doet dit op de conventionele wijze der dopelingen. Als er nu één niets zeggend fragment gekozen had

58

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.