Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Titel
Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Jaar
1954

Pagina's
114



XXII. Van welke rationalisaties bediende Da Costa zich om — wetende van zijn toekomstige ontrouw — toch de stap te durven ondernemen, die dit alles impliceerde. Zij zijn talrijk. Allereerst de meest voor de hand liggende: wat hij zou gaan doen was geen daad van enigerlei importantie. Jodendom en Christendom waren immers identiek. Deze these zou haar ingewikkeldheid demonstreren naar twee kanten. Er zou bewezen moeten worden, dat Jodendom = Christendom en dat Christendom = Jodendom. Dit lijkt wel hetzelfde, maar Mozaïsche en Mathematische waarheden liggen niet in het zelfde vlak. Er moest bewezen worden, dat in de Joodse geschriften en gebeden de waarheden van het Christendom verborgen waren. In de tragische fictie, dat zulks inderdaad het geval was, heeft Da Costa menig snoge-bezoek afgelegd.

„Hij wilde Joden en Christenen van nut zijn door de Joden als geestelijke Jood voor te gaan, en hen zoveel mogelijk tot den geestelijken zin van hun godsdienst, onder Fariseesche plechtigheid bedolven, terug te brengen, en den Christenen te doen gevoelen, dat hunne eigene dogmata in den Joodschen godsdienst verborgen liggen, om hen op zulk eene wijze in hun geloof te versterken. Hij kan zonder huichelarij al de gezangen der Joden mede zingen in den Christelijken zin.” 95.)

Maar er moest daarnaast worden bewezen, dat het Christendom een Joodse levensleer was. En dit was nog moeilijker. Naar een synagoge gaan en zich bewust maken, dat men ergens (hoe fout en gezocht dan ook) het Christendom belijdt, is nog iets anders dan een psalm zingen in een kerk en zich realiseren, dat men met het Joodse volk (hoe onwerkelijk gedacht dan ook) naar Palestina wil verhuizen. De afstand tussen de nieuwe Kerk en de Snoge bleek groter dan van de Dam naar de Rapenburgerstraat.

Toen dat dus niet hielp moest de weegschaal overslaan. Doch hoe langzaam. Vooral de doopdaad staat hem tegen. Weer rationalisaties:

„Da Costa (ook deze overlegging der kinderlijke piëteit heeft in een geest als da Costa hare aantrekkelijkheid) „wil zich niet laten doopen, dewijl hij gelooft met dat teeken aan het voorhoofd voor zijne gevoelens te moeten uitkomen.” „Dit zou bij Augus-tinus kunnen staan.”

Een oer-Christendom werd geschapen, dat direct historisch aansloot bij het Jodendom. Eén aspect ervan heeft de dichter

95. Dagboek, I, 152.

55

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.