XX. Allereerst de positieve kant. Wat dacht Isaac in het Christendom te vinden? Wij moeten onze opponent teleurstellen, indien wij bij een vraagstuk van Joodse problematiek niet durven volstaan met bespiegelingen van mystieke, orthodoxtheologische aard als: „Hij zag Hem......hij gaf zich.” Diver
se elementen spelen hier docr elkander. Ten eerste gelooft Da Costa een rol te kunnen blijven spelen als Sefardisch romanticus in de school van ßilderdijk. Er zal — dunkt hem — weinig veranderen. Wij moeten ons op deze gedachtengang wel bezin-Bilderdijk was een vreemd fenomeen en Da Costa voelde hem bij alle vroegere en latere wrijvingen het best van allen aan. Onze opvattingen over de Heer van het Joodse Teisterbant mogen ook nu nog een nadere overweging waard zijn.
Dat de profetenmantel van Bilderdijk tegelijkertijd een ander geloof impliceerde, leidde echter tot een nieuwe problematiek. Het Christendom van Bilderdijk was immers iets anders dan het Christendom, dat zijn vrienden bedoelden, wanneer zij hem lieten doorschemeren, hoe nodig het was, dat een dichter als hij zich hun cultuurpatroon eigen maakte. Er ware een studie te schrijven over de term Christendom in de biografie van Da Costa. Eerst in de jaren na de Bezwaren zal de dichter iets van al deze nuanceringen aanvoelen — wetende, dan bewust, dat hij een alleenling was in het Israël van het Zuiden en Noorden.
Maar nu reeds moet hij ergens hebben aangevoeld, dat geen van al deze facetten waren geënt op zijn ziel. Zelden zal een Jood zo om zijn Jodendom hebben geleden als deze twee en twintig-jarige Amsterdammer. Wij vergeven hem zijn gebrek aan fierheid in de vroege jeugd en zijn met zijn lot diep begaan.
XII. Da Costa’s innerlijk blijft verbonden aan zijn Sefardische groep. Hij weet, dat het Christen-worden de natuurlijke ontrouw impliceert. Hij, die eens droomde de dichter van zijn stam te zijn, zal de „Mesjoemad” heten, de door een ieder gemedene. Men onderschatte het niet. Enkele voorbeelden slechts. In ons bezit bevindt zich een exemplaar van de Chronologische Tafel voor de Geschiedenis der Israëlieten in Nederland door Prof. L. G. Visscher. 88) Op pagina 84 wordt vermeld:
Is. da Costa, een jongman van groote verwachting en dichterlijken aanleg, gaat, onder den invloed van Bilderdijk, tot het Christendom over. Hij en twee andere Israëieten worden te Leiden met grooten ophef gedoopt.
88. Van dit boekje is tot nog toe te weinig profijt getrokken. 52