Bij de Bijlagen 76) van het Souverein Besluit van 26 Februari 1814 berust een stuk, waarin het Consistorie van de Israëlieten te Amsterdam zich erover beklaagt, dat sommige Hoogduitse Joden hun waarde als mens miskennen, zelfs op de intrekking van het burgerrecht, den Joden toegekend, insturen, in de waan daardoor van burgerplicht, die zij valselijk als strijdig met hunnen godsdienst opgeven, te worden gelibereerd.
De genoemde requesten werden op 20 December 1813 gezonden naar het Gemeente-bestuur van Amsterdam, waar zij op 22 December zijn ingekomen en genoteerd onder het hoofd „Herstelling van het oud-Joods kerkbestuur”. 77) Als voorlopige dispositie werden zij in handen gesteld van de President en de heren Gecommitteerden tot de zaken van de politie, Elias en Brug-mans (als hebbende de heer Meijer zich geëxcuseerd).
Slechts eenmaal hebben de beide uitersten elkander geraakt! 77a).
Het waren uiteraard leidende kerkgenootschappelijke kringen — en vooral Sefardische — die van dit extravangante streven niets moesten hebben. Zij zagen de practische gevolgen, waarvoor eenmaal Isaac zelf het hoofd zou buigen — in een tijd, toen een extreem-nationaal Joods bewustzijn nog niet de mogelijkheid had van een enkele reis per K.L.M. Amsterdam-Lydda. Juist onder zijn latere „anti-revolutionnaire” (Christelijke) vrienden zouden — gelijk wij zagen — dezulken worden gevonden, die met hem de Emancipatie der Joden als een fout beschouwden, maar nu van een Christelijk-historisch standpunt uit We zijn dan 25 jaar verder de eeuw in. En de non-conformist van 1820 wordt (de geschiedenis der Joodse problematiek is wreed) tot een opportunist, die leentje-buur gaat spelen bij de Liberalen en zelfs bij de Liberale Joden. De leerling van Mozes Lemans nu eens, niet die van Bilderdijk. Hoe kon het ook anders? De Joodse romanticus in een perspectiefloze ballingschap moest ervaren, dat het eindstation van zijn anti-revolutionnaire consequenties, politieke zelfmoord betekende voor Joden, dus ook voor hem! De kringloop was voltooid; het hoge spel van zonderling nationalisme tot het eind toe gespeeld. Zou hij zich ooit eenzamer hebben gevoeld dan op dit moment? Ooit meer „bij mensen uit-
76. Nr. 90. Archief Staatssecretarie.
77. De stukken zelf zijn noch op het R.A. noch op het Ge-meente-Archief van Amsterdam aangetroffen. Med. van Dr. A.R.M. Mommers van het R.A. Vgl. K.D. 316 (aan W. van Hogendorp) „U vergt het Vaderland, mij roept dier vaadren bloed”. 77a) Vgl. pag. 69/70.
45