„Ich habe gewaltig beschworen Den tausendjährigen Schmerz.”
Bij Da Costa blijft er een afstand. Zeker: „Mijn vleesch en
been.” Maar daarnaast: „Mijn volk,” „Israël!”
Misschien is Da Costa’s Paria-fragment 53) (onaf gebleven en moeilijk te dateren) een unieke uiting van persoonlijke Joden-domsconfrontatie. Mocht deze hypothese juist zijn, en de Paria dus een „verkappter Jude”, dan zou de gedistantiëerde paral-lelisering onze inzichten wel treffend steunen. Het lijkt niet onwaarschijnlijk. Men vergelijke de vierde en vijfde strophe :
„Maar uit een stam, zoo diep vertreden, een hart te voelen in de borst, bewerkt met andre vatbaarheden, verteerd van hooger levensdorst!
Onwetend van den dichtgeest blakend, naar grootsche mannendaden hakend, die hy niet eens beproeven mag, gevormd door liefde, grootheid, waarheid, — en wat wellicht, met minder klaarheid, nog dieper in zijn boezem lag !
En dan, een wereld saamgezworen
in ’t onmeêdoogendste geweld
om eiken eedlen kiem te smoren,
waar dat rampspoedig hart van zwelt;
en dan, — het hart gegriefd, doorstoken,
getrapt, gefolterd en gebroken
met schand- op schandnaam, hoon op hoon !
O ! dat is levend ’t leven derven!
O ! dat is lijden, dat is sterven,
dat sterven duizenden van doón ......
Hoezeer omstreeks dezelfde jaren de hier gesignaleerde parallel elders wordt gewaardeerd, moge blijken uit de volgende, treffende samenloop van feiten.
In 1823 publiceerde de dichter Michel Beer een tragedie over de Paria, die in zijn tijd zeer populair was en de woede gaande maakte van niemand minder dan......Heine. Wij krijgen het vol-
53. K.D. 422. Vgl. ook nog Israël en de Volken, 113. „Nu eerst in nadruk werden zij de Parias van het Westen”.
30