Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Titel
Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Jaar
1954

Pagina's
114



strictly Jewish”, 49) of om het met Hohenlohe te zeggen: „Ein scheusziiches Judengesicht.”50)

Maar waar blijft de persoonlijke reactie? „Men zegt wel eens in het gewone leven, als er iets belangrijks te koopen is, dan komen de Joden altijd met hun tweeën. En waarom? Omdat vier oogen scherper zien dan twee, en een Jood, even als alle menschen, niet gaarne wil bedrogen zijn.” 51) Het is een van de weinige plaatsen, waar men achter veel franje, een gekwetste ondertoon bespeurd. En „twee Joden weten, wat een bril kost” is nog niet eens een gezegde, waaraan een Jood aanstoot behoeft te nemen.

Elders, sprekende over Abrahams gesprek met God, keert hij zich fel tegen een Duits professor, die tot zijn studenten in de theologie durfde te zeggen: „Zietdaar reeds den Joodschen karaktertrek: dingen, dingen van vijftig tot tien”. Hij is verontwaardigd, de dan reeds oudere dichter, en voegt eraan toe: „Daarom moeten wij niet doen wat velen doen, en wat ik vroeger ook gedaan heb, beide onze ooren stoppen voor de lastertaal onzer vijanden, opdat wij ze niet hooren”. Duidelijke taal over zijn jeugd!

Hij zwijgt blijkbaar liever over zijn persoonlijke relatie tot dit soort gevoeligheden. Wat op zichzelf beschouwd misschien ook al een veelzeggend symptoom is voor iemand, die over het algemeen zo veel en zo graag over Joden sprak.

Zeker, hij blijkt ook in zijn latere geschriften niet ongevoelig voor de smaad zijn volk aangedaan, maar het schijnt vaak, dat hij dit niet op zijn eigen persoon betrekt. Ook hier treft ons de cerebraliteit. De algemeen gehouden „smart en smaad”, niet de persoonlijke identificatie, die wij bij Heine ontmoeten. Weer zijn wij geneigd beide Joodse romantici met elkander te vergelijken en daarvoor als voorbeeld te kiezen de Toeëigening aan Israëls Verstrooiden, waarmee Israël en de Volken opent, en daar tegenover te plaatsen. Heine’s dichterlijke uiting, die hij „auf den weiszen Umschlag des Exemplars (n.1. van Der Rabbi von Bacherach) als Vorwort für dich (Moses Moser) schreiben würde”.

Brich aus in lauten Klagen Du düstres Martyrerlied,

Das ich so lang’ getragen lm flammenstillen Gemüt!

49.    Segalowitsch, 51.

50.    O. Jöhlinger: Bismarck und die Juden, 1921. 84.

51.    Bijbellezingen, 201.

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.