Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Titel
Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Jaar
1954

Pagina's
114



En wilt ge het nog duidelijker? In de brief van 8—2—1851:

„Buiten allen twijfel! Zo er vrage is van Jus constituendum voor een Christelijken Protestantschen staat, dan zijn wij het eens, dat volstrekte politieke gelijkstelling, zoo ten aanzien van Boomschen enz. als van Joden, ongerijmd is.” 44)

Later zullen wij ons occuperen met Isaac’s reacties hierop. Zij zijn het bestuderen alleszins waard. Wat wij wilden aantonen

—    het bestaan van een Joods vraagstuk in zijn vriendenkring

—    is aangetoond.

IX. Blijft de vraag hoe Isaac hierop heeft gereageerd. Wij stellen allereerst:

Zou Da Costa ooit hebben geleden onder zijn Jood-zijn? Om het huiselijker te formuleren, ooit daarom hebben gevochten op de speelplaats? Ook hier is nuchterheid een eerste vereiste. Het moet uitgesloten worden geacht, dat in die jaren een Joodse jongen, en zeker een zo fijngevoelige, niet zou hebben geleden onder een Joods vraagstuk. De begaafde vooral, omdat „zijn prominentie hem niet behoedt voor het anti-semitisme, doch daarvan integendeel een uitgezocht aantrekkingspunt is.” 45) Zo moet hij — dunkt ons — uiterlijk reeds onder zijn afkomst zijn gebukt gegaan. Hij was zwak en tenger en daarenboven een „kleine lelijke Jood”, met „schorre schreeuwstem en drukke gebaren”, 46) die nog jaren na zijn doop in ieder gezelschap en op iedere plaats opviel. Een bewonderaar schrijft jaren later: „Ik vond het buitengewoon belangrijk Da Costa te aanschouwen, al was dan ook het „zichtbare deel ’t minst van hem” — zoals eens in zekeren jaargang van de Utrechtsche studentenalmanak van zekeren hoogleeraar stond gelithografeerd, bij ontstentenis van diens rector-magnficus-portret.

Da Costa had een kleine ineengedrongen gestalte, een betrekkelijk groot hoofd, een van de pokken deerlijk geschonden gelaat en in zijn geheele wijze van doen iets onverdacht-Israë-lietisch.”47)

Wij denken weer aan Heine, die in zijn jeugd „Roter Harry” 48) werd gescholden en aan Disraëli, wiens „physiognomy was

44.    Aldaar, 48. Een andere interessante plaats, I, 1872, 218.

45.    F. Bernstein; Over Joodse Problematiek, 1935, 25.

46.    Conviva: Het Servetje, 1899, 27. Voor de stem nog Dagboek II, 216.

47.    Gedenkboek Ned. Ver. v. Israël, 225.

48.    Bieber, 277.

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.