Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Titel
Martelgang of cirkelgang (over Da Costa) (zw)

Jaar
1954

Pagina's
114



onder den dekmantel der godvreezendheid zich bij verscheidene huisgezinnen had aangenaam gemaakt, en door den Gelderschen adel, bijzonder bij freule Amelie van Pallandt zeer gezien was. Hierbij verhaalde men ons het volgende voorval, dat zoo het dus gebeurd is, weinig tot eer van den bekeerling verstrekt. De beruchte Van der Lee op verzoek van eenige ingezetenen te Zutphen gekomen, had zich bij zekeren Doctor S. vervoegd en zijn intrek in deszelfs huis genomen om zijne geneezingen te doen.

Nu vaarde Rozenstein geweldig tegen de autodidakton uit, hem een kwakzalver en bedrieger noemende, ja ontzag zich niet het den gemelden doctor S. in zijn huis te verwijten, dat hij zulk een kerel bij zich konde dulden. De doctor had hem, hierover gebelgd, reeds meermalen verzocht zulke uitdrukkingen en toonelen hem te sparen; dan eens terwijl Van der Lee weder bezig was aan zijne magnetische operatiën en de wooning van Dr. S. vol menschen was, treedt Rozenstein binnen en overlaadt beide S. en Van der Lee met scheldwoorden, zeggende, dat zij hem een’ zijner patiënten ontroofd hadden. De doctor verzoekt hem hierop herhaalde reizen het huis te ruimen, en daar hij aan dat verzoek niet voldoet, laat hij hem er uit smijten. Nu daagt Rozenstein den ouden S. die een huisvader met zes of zeven kinderen is, voor den degen. De gezondheidsofficier Krol, die hierbij tegenwoordig was, neemt het voor den laatsten op, waarin Rozenstein toestemt, beloovende den volgenden morgen te vyf ure aan zekere herberg buiten de poort met pistolen en een secondant te zullen aanwezig zijn. — Krol bevindt zich met zijnen second op de bestemde plaats en tijd, doch wacht tot zeven ure op zijne partij, die eindelijk alleen komt, zeggende geenen second noch wapenen gevonden te hebben, en Krol verzoekt den volgenden dag weder te komen. Krol hierover vertoornd, slaat den armen bekeerling duchtig met de karawatsch en laat hem gaan, sints welk geval Rozenstein zich nergens dorst vertoonen.

Thands echter besloten wij den man zelve op te zoeken om te zien, welk een oordeel over hem moest geveld worden. Wij begaven ons dus naar zijne woning en werden dadelijk bij hem gebracht. De zaal intredende, ontfingen wij beiden reeds een’ onaangenamen indruk van zijn eerste verwelkoming. Zijne gestalte was eerder klein dan middelmatig; zijn lichaam tenger en welgemaakt: zijn hoofd stond eenigszins in den linkerschouder, daar zijn geheele lijf dien draai met gemaaktheid aannam. Zijn gitzwart haar was over een zijde gestreken en eindigde daar en tirebouchon; het gelaat was bleek en van de kinder-

24

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.