-73-
"Winkler Prins was geen man, om zich af te sluiten van gezellige omgang. Woensdagavonds kwam dokter Sannes, met wie hij verschillende reizen had gemaakt; dan werd er alleen Italiaans gesproken en Italiaans gelezen; om de gelijkenis van Lessing, van de Drie Ringen, werkelijkheid te maken, had Winkler Prins een geregelde bijeenkomst met de rabbi en de pastoor, welke laatste ten slotte om encyclieke redenen, neergelegd door Leo XIII in zijn encycliek Humanum genus niet meer verscheen. Deze verdraagzaamheid was de kern van Winkler Prins' christendom."
Aldus H.A. Lunshof in LEVEN ZONDER DEMON/Een levensschets van Antony Winkler Prins, 1950, 287«
Voorzangers vrijzinnige denkbeelden (in orthodox-joodse kringen omstreden) spraken tot het hart van Winkler Prins. Zulke - zeldzame - raakpunten verschaffen een onverwachte kijk op facetten van de geschiedenis der joden in Nederland. Dat de neerslag van dit contact zelfs kan worden getraceerd tot in de eerste edities van Winkler Prins' Encyclopaedie, zal niemand ooit zijn opgevallen.
Winkler Prins was al vroeg door jood en jodendom gegrepen. De POLYGLOTTISCHE STAALKAART VAN M0TT00S aan het begin van BRAGA zet in met Ezechiël 26:13 in het. Hebreeuws. De drukfouten die tot in 1883 hardnekkig blijven voortbestaan mogen niet hinderen (zie het excuus op 486).
In de Elegie BIJ HET LIJK VAN EEN WORM gebruikt de dichter als beeld voor het nietige leven:
"Een chirek in een folio-GEMARA Een handvol mest in 't zandgebied van SAHRA!!!"
In een noot toelichtend: "De chirek is de kleinste Hebreeuwsche letter en de Gemara vormt met de Mischna den reusachtigen Talmoed." (162)
De "chirik" (gangbare spelling) is helemaal niet "de kleinste Hebreeuwsche letter" - het is een klankteken dat met een punt (.) wordt weergegeven.
En in de hele ongepunctueerde Talmoed zal men daarnaar trouwens tevergeefs zoeken. Maar - alle schoolmeesterij terzijde - tot in de uithoeken onzer literatuur treffen "joodse" aanknopingspunten.
BRAGA publiceerde (van de hand van De Hoop Scheffer en P. Leendertz Wz.) tenslotte nog een studentikoos gedicht AAN MEJUFVROUW RACHEL (4-56 aldaar). Naar de noot ter plaatse: "Elise Félix, genaamd Rachel, eene beroemde Fransche tragédienne, geboren den 8sten Februari 1823, overleden in 1858." Met het aan La Juive ontleende motto: "Rachel, non tu ne mourras pas!"
Het zet aldus in:
"Wie die Lutetia ooit binnenstapte of stoomde,
Het Babel onzer eeuw, van leugen, schelmerij En alle gruwlen vol, - RACHEL! wie dacht of droomde,
Dat in die vuile schelp een parel lag als Gij?"