-1A-
Ja, Joodsche broeders, gij hebt recht;
Al 1t geen gij van de Christ'nen zegt Is maar al te duidelijk bewezen;
Helaas 5 de Godsdienst van hunn' Heer,
Heeft van hun wangedrag, veel meer Dan van uw' tegenstand te vreezen.
Dan, wijt toch al uw wreed verdriet Aan hunnen schoonen Godsdienst niet!
Hij dwingt toch nimmer het geweeten;
Al wie op zijn bevelen let,
Ziet in zijn leer ook uwe wet,
De zedeleer van uw Propheet en®
Houd moed, o onderdrukte schaar!
De heugelijke tijd is daar,
De Wijsgeer pleit voor uwe rechten;
De Rede is voor partijzucht doof,
In 't Rijk van 't zotte Bijgeloof Zien wij voor uwe Vrijheid vechten.
Literatuur: Ha.C.M. Ghijsen, Dapper Vrouwenleven Karakter- en Levensbeeld van Betjje Wolff. en Aagje Deken, Assen 195^• In datzelfde herdenkingsjaar (150 jaar na beider dood) verscheen ook Boeket voor Bet je en Aagje. - Van .en over de schrij fsters Wolff en Deken, Amster-dam-Antwerpen 195^""(met bijdragen van o.m. 0® Noordenbos over Op-voejijlngsidealen van Botje Wolff in historisch verband en N. v®d. Zijpp over Wolff en Deken in die. kerkelijke situatie van hun tijd.) ® Eerder wijdde A. de Vletter zijn dissertatie (1915*5" aan De opvoedkundige denkbeelden van Betje Wolff en Aagje Deken»
Zie voor het geciteerde fragment nog I® Prins, Óns Welkom in de nieuwe maatschappij (De Vrijdagavond I, 1AO, 23 mei 1924).
Prins merkt op, dat de dichteressen ter zake van het "Gij werd niet•o»,.,onmenschlijk uit de stad gesloten" te optimistisch zijn geweest (Utrecht bijv. kende dit verbod wel!) en ten aanzien van het gedwongen getto ("U werd toch uwe bede ontzeid/Met Christ'nen in één wijk te leven") te pessimistisch® Misschien doelen Wolff en Deken ter zake van het laatste echter op situaties uit het midden van de 18e eeuw, toen bij de regering van Amsterdam een enkele maal werd aangedrongen de joden inderdaad slechts in bepaalde buurten te laten wonen» Zie M. Zeldenrust Een ghetto voor de Amsterdam-sche Joden (in Centraal Blad. voor Israëlieten in Nederland van 8-9-1905, N 2^-) o Daarover uitvoeriger A.M. Vaz Dias in Jaarboek Amste-lodamum XXV, 1938, Een Verzoek om de Joden in Amsterdam een bepaalde woonplaats aan te. wijzen.
Vgl. ook V.d» Zijpp a.w. 52: "Hun belangstelling ging vooral uit naar hen, die in het hoekje zaten, waar de slagen vielen: Quakers, Joden en al de anderen, die niet meetelden."
De overgang naar Helmers lijkt als vanzelfsprekend.