-15-
2. Jan Frederik Helmers
Uit De_ Hollandsche Natie, "in zes zangen", In Den Haag, bij Johannes Allart, 1812; "Eerste Zang", pagina 16/17«
8 Gij, Verdraagzaamheid, alom vervolgd, verdreven,
Die overal niets zaagt dan een geopend graf,
't Was Neêrlandsch volk, dat u het eerst een wijkplaats gaf, Gij, droeve balling, vloodt, gedrukt door duizend zorgen,
(Door duivlen in het kleed van priesteren verborgen,
Ter houtmijt heen gefleurd) net sidderende tred;
Maar Neerland wenkte U toe; gij kwaamt, en werdt gered.
Het kroost van Abram vlugt van Taag en Iber boorden. -Ontmenschte Christnen! durft gij dus uw vaadren moorden?
Hoe? is uw Godsdienst niet ontloken op hunn' grond?
Heeft de achtbre Leeraar van de volken, niet den mond Gekust, de borst gezoogd, niet aan de kniên gedarteld Van een Jodinne? En gij! gij knevelt, vloekt en martelt
Het schuldloos overschot van 't eerst verkoren volk,
En geeft het over als een prooi aan vuur en dolk!
Waar heen, o Jakobs kroost, waar heen zult gij thans vlugten? Heel de aarde spuwt u uit? Neen, Neêrlandsch vrije luchten Omvangen u met vreugd: hier dreigt u geen schavot.
Volg hier der oudren wet, dien hier der vaadren God;
En de aard’ leer', daar 't u ziet op Hollandsch grond gezeten, Het onuitroeibaar regt der vrijheid van geweten.
o Telg van hemelsch zaad, behoefte en lust van 't hart, Weldadigheid, die leeft in 't zalven van de smart;
Die honderdvoud uw schat verdubbelt, door te geven,
Uitvloeisel van God zelv', en wellust van het leven;
Die 't dorstend weeske laaft, den naakten grijsaard kleedt,
En in der armen nood uw' eigen nood vergeet!
Waar ge immer schuilplaats hadt, waar ooit uw outers stonden,
Uw schoonste tempels hebt ge in Nederland gevonden.
N.B. Opmerkelijk hier de centraal gestelde aandacht voor de Sefardiem ("Taag en Iber"), die blijkbaar het meest tot de dichterlijke verbeelding spraken. In de literatuur blijft duidelijk het verschil in belangstelling én waardering voor Sefardiem en (de lager geclasseerde) Asjke-naziem herkenbaar.