Met als sluitstuk, het volledige Toeleth-archief 1). Aan het eind van de gang, rechts — in een apart vertrek —- was ze opgeborgen. Nu is ze zinloos verspreid naar vier hoeken der wereld.
Dat was de wandeling door het gebouw — doch in gedachten. Want toen ik -—• enkele weken geleden — door een gat in de achtermuur binnenklom, zag ik een uitgebroken ruïne. De trap slingerde zich als vanouds naar boven door een grillig geraamte van balken en binten. In de „lou-jomoesj” kamer bleek de schouw te zijn uitgebroken. Tegels lagen gebroken in het rond.
Hetzelfde was uiteraard het geval met het kantoor van de
»
„Pekidim en Amarcalim”
De vereniging tot steun aan de armen van Erets Jisraeel — in het begin van de 19e eeuw door Lehrens gesticht. De rechterdeur van dit gebouw immers gaf in mijn jonge jaren toegang tot haar lokaliteiten. Eenmaal wellicht zullen haar archieven de verre nazaat yerhalen van Hirschel,
Meijer en Akiba Leh-ren, ongekroonde vorsten der ballingschap.
On wier kantoor, aan de Amstel, volgens Karl Marx, die er +
1840 zelf geweest is, naast brillante zakenlieden, beroemde Rab-baniem en beruchte schnorrers een gastvrij onthaal vonden.
„Minjan” der Lehrens
Aan de overkant kwam hun beroemd Minjan tesamen. „Het sjoeltje van Stem” — zoals wij het plachten te noemen. Omdat het zich boven de aloude wijnzaak van Stein bevond.
77
1
) Zie I. Maarsen „Tongeleth”, Amsterdam 1925 (Overdruk uit Vrijdagavond I, No. 25 - 35 - 36 en 39), naar dit archief bewerkt.