Het verdwenen Ghetto

Titel
Het verdwenen Ghetto

Jaar
1978

Pagina's
162



Rabbi Meijer Lehren had er zijn huissjoel. Later voortgezet door diens schoonzoon Mozes de Lieme. De Chewresjoel van „Keren Re’e M” — dankte aan hem haar naam: Re eM = Refaël ylwraham Mosjeh. De Minhag — daar oorspronkelijk gevolgd — was de Palestijnse — mèt het Sefardiëth.

Van Hirschel Lehren wordt verhaald, dat hij gedurende de Sjab-bath in witte kleren was gehuld en slechts Hebreeuws sprak. Nimmer werd op dien dag in zijn huis — hij was bankier — over zaken gesproken. Ook al kostte een te laat beursbericht hem duizenden.

Toen eenmaal Willem I hem in audiëntie ontving, was het Omer-tijd. Ongeschoren trad hij voor de vorst, hem mededelend, dat het niét aanging een gebod van de Grote Koning te overtreden — ten behoeve van een „melech basar wadam”.

En nu ik toch aan het vertellen ben: nog één verhaal; kenschetsende de verhoudingen aan het begin van de 19e eeuw. Het, toenmaals Haagse Minjan der Lehrens had omstreeks 1820 de oppositie gaande gemaakt der Kerkgenootschappelijke autoriteiten. Hen leek dit „sectarisme” een gevaar. En zij besloten zich van de Lehrens te ontdoen door hun samenkomsten via een sluwe Grond-wetinterpretatie — officieel te laten verbieden. De Grondwet van 1815 immers schonk slechts godsdienstvrijheid aan bestaande Kerkgenootschappen. En in 1815 bestond het Minjan der Lehrens nog niet. Een Joods voorspel aldus van de latere Gereformeerde Afscheiding van 1834.

Argeloos is de brief van Willem v. Hogendorp — dan ambtenaar bij het Ministerie van Eredienst — aan zijn vriend Da Costa. Wat willen ze eigenlijk van die Lehrens? Wat doen ze voor kwaad? Ze bidden toch naar een zelfde God ? En de gedoopte dichter — de mesjoemad — springt in de bres voor deze waarachtige kampioenen des Jodendoms.

Hier dus was het Minjan van Meijer Lehren. Van hem — naar de „Neie Kille” — il n’ y a qu’ un pas! Want wij staan inmiddels voor de vroegere

Rapenburgerstraat-sjoel

Vóór de hoge stoep. Even haal ik adem. Weer gaat er iets door ons heen. Met een enkeling wissel ik een veelbetekenende blik. Dan is het woord aan de historie. Verzamelen wij onze krachten en alle fantasie:

Op 26 Maart 1797 midden in de Emancipatie-tijd zegden 21 leden der Hoogduitse gemeente — bij exploit van Notaris J. C. Wag-ner — hun lidmaatschap op n). Zij werden door Parnassiem

n) Zie hiervoor o.a Dr. D. M. Sluys: Het reglement van de Adath Jeschurun (De „ISeie K’hillo”) te Amsterdam, 1931.


78

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.