diem in te prenten. In het midden het grote schilderij van Jacob Sasportas, van een onbekende meester. Geschenk van zijn weduwe. Reeds sedert jaren is het Haagse geslacht der Sasportassen geheel in het Christendom opgegaan. Boven de deur Immanuel Capadose —- lijfarts van Lodewijk Napoleon. Ayllion — Salem — Juda Leon Templo — de tijd is te kort voor al dit merkwaardigs. Hier het portret van Gazzan Jacob Jessurun Cardoso, wien Isaac da Costa eenmaal een gedicht wijdde, dat Ets Haim in handschrift nog bezit:
„Doe dan nog lang Uw stem de hooge tempeldaken Weergalmen van haar zoete melody Doe’t d’eerbied van het volk en zijn gevoel ontwaken Voor Mozes’ wet en Davids poezy.
Ondertussen heeft een enkeling de luiken terzijde geschoven en zien wij allen uit over het plein. Avond van vredige stemming.
Door de andere uitgang naar buiten. Even een kijkje in de Me-dras. Zij wordt hersteld. Van de muren lezen Pauta’s de namen van hen, die Ets Haim hebben geschraagd door al de eeuwen. Dan door een tussendeur naar de bibliotheek.
Ets Haim,
Reeds in 1616 ontstond — uit de combinatie van twee bestaande „Chebrot” — de vereniging: Talmud Tora, onder het voorlopige bestuur van Abraham Gabay en den beroemden David Curiel. De laatste (= Lopo Ramirez) woonde op de Breestraat en werd in 1628 bijna het slachtoffer van een roofaanval. Een zekere Jan Dircksz alias Jan Ruydiger, overviel den rijken diamanthandelaar te zijnen huize en sneed hem bijkans de hals af. 1)
David — die het buiten Neer dijk aan de Vecht bezat — vormt een typisch stukje Joodse historie van Amsterdam.
Kort daarop werd het eerste definitieve bestuur gekozen. De dichter Rohiel Jessurun (alias Paulo da Pina) was de eerste Gabay. Waar men deé vroegste historie van dit instituut openslaat, ontmoet men beroemdheden. Van allerlei slag en schakering. Lees slechts de namen diergenen, die allen de eerste Ascamot ondertekenden. Op dat overoude, vergeelde papier, dat wij wederom bezitten: Dr. Abraham Farar, Jacob Jehuda Leao (Templo), een der eerste leraren, Joseph Pardo, Menasseh ben Israël en zijn zoon Joseph, Bento Osoryo, Uri ben Josef ha Levi.
Een twintigtal jaren later (18 Juli 1637), op den eersten dag van het Wekenfeest, ontstond onder de drang der economische omstandigheden (de bekwaamste leerlingen braken hun studie
68
1
quaestie.