IV
MEIJERPLEIN
WE bleven staan op de Blauwbrug1) — thans ga ik U voor in de richting van de Nieuwe (of wel: Joden) Heerengracht. Zo wandelen wij langs de Amstel. Een citaat uit Da Cos-ta’s gedichten dringt zich naar voren:
„Zoete boorden des Amstels” ~)
Pas veel later, nadat ik zijn „Vijf en twintig jaren" herhaaldelijk had gelezen, heb ik deze woorden begrepen. Een herinnering in 1840 aan des dichters jeugd, spelende doorgebracht aan de oevers van dit onvergetelijk-schone water. Vlak hierbij — enkele huizen van de hoek — aan de Nieuwe Heerengracht werd in 1798 Isaac da Costa geboren 2), die eenmaal voorbestemd scheen regenerator te worden van zijn Sefardische stam, doch —- tragisch product ener ontwortelde generatie — de grondslag legde voor het Neo-Calvi-nisme in het land van de ballingschap zijner vaderen.
No. 45.
In de eerste tien jaren der 19e eeuw kocht Daniël Haim da Costa het perceel Nieuwe Heerengracht 23 (thans No. 45). Het had een huurwaarde van ƒ 400.— en werd toendertijd getaxeerd als een huis derde klasse — een burgerhuis. „Op de Heerengracht over het Corvershofje’’ — zo heet het op de brieven, die de student Isaac da Costa ontvangt van zijn vele vrienden, wier namen een belangrijk hoofdstuk helpen vormen uit Neerlands geestesgeschiedenis in het begin der 19e eeuw. Hier verdroomde hij zijn jongelingsjaren — in romantische overpeinzingen — temidden der graven van Soure en Grandes van Portugal.
Zijn kamer bevond zich boven aan de straatkant, de latere spreekkamer van dokter M. J. Premsela, thans te Jeruzalem woon-
41
1
) De Blauwbrug was oorspronkelijk een wipbrug, als thans de Magere-brug.
2
) Alles volgens eigen gegevens, bewerkt in mijn proefschrift.