Erfenis der emancipatie

Titel
Erfenis der emancipatie

Jaar
1963

Pagina's
76



Bij hoofdstuk V: VAN MENDELSSOHN TOT MIJLTATULI — De Godsdienstonderwijzers

Over Roest: J. M. Hillesum, Voornaamste letterkundige produkten van wijlen M. Roest, Mzn., Amsterdam, 1890. Zijn correspondentie met Isaac da Costa: M.B. I, p. 145. De necrologie van Dünner is reeds vermeld. Vgl. nog David Kaufmann, Tribute to the memory of Meijer Roest (The Jewish Chronicle, Jan. 3, 1890, waarin enkele persoonlijke herinneringen). Roests correspondentie met Steinschneider bleef bewaard in de bibliotheken van het Jewish Theolo-gical Seminary te New York. Zij loopt van 14-2-1860 tot 19-2-1879. Het had weinig gescheeld of de Rosenthaliana was voor Amsterdam verloren gegaan en naar Berlijn of Wenen overgebracht. „Ich hatte es natürlich gern gesehen, wenn die Bibliothek für Amsterdam hätte erhalten bleiben können, habe darin aber nicht reussirt, weil dafür bei den Erben keinerlei Sympathie besteht” (7 okt. 1876).

Over Joodse bibliotheken en bibliografen een enkele opmerking bij S. Seeligmann in Cat. Bibliotheca Porges, Amsterdam 1935 (Zu Nathan Porges Bücherei).

Voor Menasseh ben Israël: Zunz, zur Geschichte und Literatur (2. Auflage, 1919, p. 234. „M. b. J. hatte eine Sammlung die er zehntausend holl. Gulden schätzte”.

Voor Aboab zie aldaar. Een cat. van zijn boekerij verscheen in 1963 te Amsterdam, met Hebreeuwse en Latijnse titels. De opmerking van Da Silva Rosa, dat van deze cat. geen exemplaar aanwezig zou zijn (Iets over Aboab, p. 8) werd reeds weerlegd door Shunami, Bibliography of Jewish Bibliografies, Jerusalem 1936, die een exemplaar noemt, in het bezit van het J. Th. S. (Aldaar p. 21).

A. van Creveld, in zijn Levensbericht van D. Henriquez de Castro, beschrijft de verzamelwoede min of meer onbewust (Levensberichten Maatschappij Ned. Lett. 1898/9), p. 7. „De bijzondere belangstelling voor boeken, de lust tot het verzamelen van zeldzame werken, zelfs tot het aanschaffen van schijnbaar nietswaardige kleinigheden, welke zucht hij door de gezegende omstandigheden zijns levens gemakkelijk kon bevredigen.” De Castro’s Catalogus, verscheen te Amsterdam, 1899.

Een imponerend hoeveelheid particuliere Joodse verzamelingen in Nederland vermeldt S. Shunami a.w., p. 21 env. Nederland spant de kroon!

Over Montezinos vgl. J. S. da Silva Rosa, David Montezinos, de stichter der Livraria D. Montezinos, Amsterdam 1919.

Over Isaac da Costa vgl. ons proefschrift Isaac da Costa’s weg naar het Christendom, Diss. Amsterdam 1941, o.m. p. 36 env. Roest, die Da Costa’s cat. beschreef was enthousiast over de Judaica waarvan hij de Opuscula van D. L. de Barrios in De Navorscher beschreef (N. Reeks I, p. 301).

Bij de opmerking over de studiezin der Lehrens zie Hillesum, Tentoonstellingsgids, Amsterdam 1927: Our Saroeang. Rituaalcodex benevens Talmoedische novellen en responsen van R. Isaac Ben Mozes uit Wenen (p.m. 1200—1270); 13de eeuws Hebreeuws handschrift op perkament. Over de romantische geschiedenis van dit manuscript, zie Hillesum aldaar. In 1862 te Sytomir door Akiba Lehren gepubliceerd. Zie ook Catalog Lehren, Amsterdam 1899.

Dat de geschiedenis van de Joden in Nederland, dienstbaar werd gemaakt aan de strijd voor de Emancipatie demonstreert het handboek van Brugmans en Frank, dat het sluitstuk van deze apologetische historiografie vormt. Vooral indeling van het nimmer verschenen tweede deel is typerend. Zie de oorspronkelijke prospectus. Aan de verhouding tot de buitenwereld is het overgrote deel der bijdragen gewijd. Vgl. ook de inleiding (Ter Verantwoording) tot het eerste deel, p. 13: „Het is een boek voor alle mensen van goeden wille enz.”

Voor invloed van de Wissenschaft des Judenthums, vgl. Mulders Rasjiestudie (Over de verdiensten van Ras’si, Amsterdam, 1826), een slaafse bewerking van Zunz’ klassiek artikel. Of er inderdaad relaties bestaan hebben tot de Verein für Kultur und Wissenschaft der Juden (van Zunz en Heine) schijnt twijfelachtig. Wel is het merkwaardig, dat het optreden van Mordechaj Immanuel Noah uit 1825, dat op de Kulturverein indruk maakte, ook een Nederlandse reactie tevoorschijn riep. Zie J. Meijer, Een Joodse Staat in 1825 (N.I.W. 4 juni 1948). Invloed van Michael Sachs blijkt uit de niet onverdienstelijke „Vertaling der Seder Ta’aniejot” door Jb. Lopes Cardoso, Amsterdam 1858.

Wolf Heidenheims verklaring op het Machzor werd zonder meer overgenomen in de Amsterdamse Proops-uitgave van 1828 (de z.g. Tak Pe Chet). In Nederland publiceerde S. L. Mulder een Levensschets van Wolf Samson Heidenheim (Ned. Isr. Jaarboekje 1858/9, Mengelwerk, p. 26). Veel geannoteerde boeken en manuscripten uit Heidenheims bibliotheek belandden in Amsterdam!

73

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.