mich dieser Sprache höchst selten und das wenige was ich von derselben weisz habe ich autodidaktisch”.
Hij houdt Steinschneider op de hoogte van zijn — ook — literaire werkzaamheid en schrijft hem over zijn recensie van Watermans Beredeneerd Hebr. en Chald. Nederd. Woordenboek, in De Gids (1860) gepubliceerd onder een der vreemde pseudoniemen, waarvan Roest zich zo gaarne bediende: G. V. v. H. „d.i. kein Freund van Homberg. Man kann van Ihnen kein Vertrautsein mit der Jüd. Holländischen Literatur verlangen; Sie wurden anders schon lange das unverschämte hier gepflegte Plagiat und die literarische Charletaneien nach Verdiensten gerügt haben”.
Roests optreden verplaatst ons in de richting der Amsterdamse bibliotheken. Hun ontstaansgeschiedenis is niet ongecompliceerd. Wij hebben a priori te onderscheiden tussen de Sefardische en de Asjkenazische. De eersten dateren reeds van de 17e eeuw, toen zowel instituten (het Portugese Ets Haim), als ook particulieren (als Menasseh ben Israël en Isaac Aboab) belangrijke verzamelingen aanlegden. In de achttiende en negentiende eeuw ontwikkelde zich onder de vooral rijke Portugezen een soort bibliomanie, die leidde tot rariteiten-kabinetten op velerlei grondslag. De stimulerende werking, die hiervan in de periode der Romantiek kon uitgaan op het ontstaan van een Joodse „Altertums” - of geschiedeniswetenschap, bleef echter achterwege. Wat van deze verzamelwoede overging op latere geslachten, verengde tot een hardnekkige drang om het verleden bij elkander te schrapen. David Henriquez de Castro en David Montezinos — hoe onderscheiden hun beide verzamelingen zijn — behoren tot dit genre. Ook Isaac de Costa’s Hebraica en vooral Portugese en Spaanse Judaica dienden slechts als achtergrond van zijn persoonlijke, romantische omgeving.
Bij de Asjkenaziem ligt de neiging tot verzamelen meestal in een ander vlak. Bij de Lehrens en hun geestelijke verwanten overweegt de tendens tot de studie. „Limoed Tora”1) vereist een apparaat! De wonderlijke geschiedenis van het door Hirschel aangekochte en door Akiba uitgegeven Or Zaroea-manuscript verplaatst ons in een atmosfeer, waarin het boek nog leeft en tot dienst aan de wetenschap inspireert. Wij denken aan Nachman Coronel.
Daartussen ontstaat dan de collecties waarin meer en meer de nadruk wordt gelegd op de geschiedenis van de Joden in Nederland, die geheel werd dienstbaar gemaakt aan de strijd voor Emancipatie. De in opzet geheel anders gegroeide Rosenthaliana, ontwikkelde zich aanvankelijk op deze wijze. Een nadere bestudering van de vele, vaak geannoteerde catalogi leert ons, met hoeveel pathologische woede er op de duur werd gejaagd op de bibliophiele stokpaardjes van Nederlands-Israël. Veelal nog gecombineerd met de drang naar oude Hebreeuwse drukken, die vooral na de Coster-feesten werden gezocht, omdat ook zulke letterprodukten konden dienen als bewijzen voor de stelling, dat ook wij Joden ons aandeel hadden gehad aan verlichting en wetenschap.
In het kader van deze evolutie worden de omtrekken van Roests actief leven wat duidelijker zichbaar. Maar wat bij hem aanvaardbaar was (hij, die te bescheiden van zichzelf getuigde „dat zijn beroep hem noopte boekentitels te lezen”), werd bij de anderen licht caricaturaal. Hij compileerde — naast kleinere detailstudies — dan in elk geval voortreffelijke, tot de dag van vandaag niet overtroffen catalogi! Maar zij?
40
1
Limoed Tora = studie van de Wet.