Het Joodsche lied, 2de boek

Titel
Het Joodsche lied, 2de boek

Jaar
1921

Druk
1921

Overig
1ed 1921

Pagina's
162



69.

lederen dag zal ik mijn beden zeggen, Zoo vroom als hij dagelijks heeft gedaan. Zijn Riemen zal ik om mijn hoofd heen leggen, En om mijn hand: o, God, leer mij weerstaan.

Leer mij weerstaan, als ik spreek de gebeden En tel: ״Gij, die aan uwen God gehecht zijt, Levend in Gods leven zijt ge allen heden". Hij diende trouw: leer mij trouw en oprechtheid.

Hij diende trouw: ik dreef rustloos door jaren Nooit wagens moede en nooit des winnens zat, En ik genoot hunkerend de gevaren Fel en onveilig van menige Stad.

Leer mij dienen, als knaap, die zijne wegen Nog niet verspreidde buiten zijne jeugd, Geef mij geen ruimer zegen dan Uw zegen, Geen begeeren buiten dienende deugd.

Uitgang

En keert een jaar, zegt geen Zoon de gebeden, Die men voor zijn gestorven Vader zegt, Als levenden zóó lief, zijt ge ons nog heden, Mijn vrome Vriend, zoo teeder en oprecht.

Keert er een jaar, en wordt geen licht ontstoken Door vrome Zonen te Uwer heugenis, Wordt er geen doodsgebed voor u gesproken; Heden herdenk ik heilig uw gemis.

Heden herdenk ik, samen met uw Moeder, Uw vrome diensten, uw duldende pijn, Waarlijk: waart gij mijn mee-geboren Broeder Mijn hart kon uw hart niet getrouwer zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.