GOD GEDENKE TEN GOEDE (Leo V. overleden 9
Kislew 5678)
59
I
Hij is op een vromen Sabbath geboren, Hij stierf op Sabbath, hij was vijftien jaar, Zoo moge God onze beden verhooren, En zij de donkere aarde hem niet zwaar.
Hij heeft de dracht van 't leven zwaar gedragen, Die nog zoo mild den last van andren droeg, Wel weinig was 't getal van zijne dagen, Maar zij brachten hem harteleed genoeg.
God heeft gegeven, Zijn wil heeft genomen, Hij blijve geloofd, een rechtvaardig Rechter, Die leed slaat en geeft voor elk leed de kracht.
In dit Gezin van goeden en van vromen Sluiten zij die gebleven zijn zich hechter, Van Sabbath tot Sabbath wordt hij herdacht.
II
Die hem naar zijn graf dragen zullen zeggen Driemaal het Lied, dat troost, waar rampen slaan, Men zal hem in zijn smalle stede leggen, En ieder man zal weer naar zijn werk gaan.
't Leven herneemt. Wij zullen hem verlaten, Waar het land laag ligt in den milden wind, Elk man met zijn verlies en met zijn bate, Sluit aan waar de Dag zijn werktocht begint.