Het Joodsche lied, 2de boek

Titel
Het Joodsche lied, 2de boek

Jaar
1921

Druk
1921

Overig
1ed 1921

Pagina's
162



DANKLIED AAN RABBIJN DE V.

47

Laat mij de heugenis van Gisteren vergeten, _ En het verlangen van wat Morgen weer zal zijn. Als een Kind tusschen uw vrome kindren gezeten, Drink fk de Maat vian mijn vier bekers heilgen wijn.

Ik ben geen kind. Ik heb gelijk geen Man geleden, Sinds ik, een blijde' Knaap, mijn Moeders huis verliet. Maar weer, zoo mild als Wijn, proef ik de heiige beden En één Nacht is wroeging mijn wreede Meester niet.

Ik drink vreugd met den wijn, wel wetend: ,,Ik ben

veilig

In de ban van 't gezin, die last noch lust verbreekt". Meer dan één Nacht of Dag is deze Nacht mij heilig, Waarin elk Vader van nood en verlossing spreekt.

Mijn Vader heeft als gij voor zijn zonen gesproken, Ik ben van ons Gezin jongste Vrager geweest. Mijn trots heeft Gods gebod, Zijn Wil mijn trots gebroken.

Vader noch Zoon keer ik vereenzaamd tot ons Feest.

O, gij Bewaarden, in den Nacht van de Bewaring, Door drift en daad en droom heeft God ook mij bewaard.

Voor Volk en Land en Leer. Gelijk een openbaring Bloeit het Feest, gloort het Licht en gloeit de Wijn

verklaard.

Legt ge op het hoofd van uw kindren uw hand ten

zegen,

Ik weet het: ook mijn lot zegende uw zachte blik. Dank, dank, Eén oogenblik meet veler jaren wegen, Vrees niet: ik wijk niet weer, wat kans en keer

beschikk'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.