PIANIST.
Gij draagt een schat in uw hart en uw handen, Die rijker wordt naardat gij ruimer geeft.
Gods Harmonie is één in alle landen,
Waar ’t Hart schoonheid en zoet verlangen
[heeft.
ONRUST.
Zie: de zon lacht. Gods hartenhemel lacht.
De wolken lachen witte en blauwe pracht. Wreed, dat ik, een rustloos gedreven Man,
Niet anders dan wTroegend genieten kan.
HET WOORD: „VOLKSVERHUIZING.”
De Volksverhuizing: duizend wreede tochten Door de Eeuwigheid verknepen in één Woord. Zoo wordt wat wijzen en waan drijvers zochten In den Tijd, door de Eeuwigheid stil vermoord.
TWIJFEL.
Als God aan den Berg Sinaï heeft gesproken, Waarom spreekt Hij te Jeruzalem niet?
Meer dan hun tijd lijdt onze tijd gebroken,
Die wonderen van waanzin heerschend ziet.
RAADSEL.
Dat wij, door ’t Leven tot den Dood gedreven, Toch eiken dag het leven weer beginnen.
Dat wij, vermoeid van ziel, machtloos van zinnen, Niet durven sterven en niet durven leven.
63