Kwatrijnen

Titel
Kwatrijnen

Jaar
1924

Druk
1994

Overig
poezie

Pagina's
192



DROEFHEID.

Gisteren was het mijn verlangen,

Wat heden genot is.

Morgen beweenen mijn machtlooze zangen Machtloos gemis.

GOD.

Uw aanwezen? Eeuwige afwezigheid.

Ik zoek overal en waar vind ik ergens?

En toch weet ik, dat Gij overal zijt.

Gij geeft U in alles. Gij geeft U nergens.

JONGE HERDERS.

Zij weten niets, mijn Arabische knapen,

Van al wat mijn hijgend hart verontrust.

Zij sterven zalig, als zij zijn geschapen,

In ongebondenheid en hartelust.

MIJMERING.

De fel-rijpende granaatappels hangen In schaduw van 't geblaarte zonnig-teer.

Ik mijmer en in de maat van mijn zangen Proeft gij daarin de rijpe vruchten weer?

RUST.

Wat zal ik heden weten,

Wat morgen mijn Lied zingen zal?

In één zalig vergeten

Wacht ik 't Lied, dat Morgen uit mijn Hart

[dringen zal.


55

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.