STRIJD.
Het oogenblik is 't oogenblik der Eeuwigheid. De Eeuwigheid is de eeuwigheid van het oogen-Van den ochtend tot den avond voer ik [blik. Tegen hen beiden machteloozen strijd.
AAN FREDËRIK VAN EEDEN.
„Zendt dan uw ziel een wijl naar ’t neevlig
[Noorden,
Gedenk den verren vriend en deze woorden” Mijn Vriend: het einde van uw afscheidslied. Hier ben ik thuis, maar ik vergeet u niet.
GOD.
Voor God vluchtte ik, langs zóó veel lust ge-Naar God, naar God alleen. [dreven,
Ik wil terug naar mijn Godde-loos leven.
Geen macht dan God brengt mij daarheen.
ONMACHT.
Kon ik mijn Zelf aan de Eeuwigheid gansch Of gansch van de Eeuwigheid vrij zijn. [geven. Maar eeuwig langs het Oogenblik gedreven, Hijgt mijn ziel van pijn.
DROEF DANKLIED.
Adil: kon ik één blij lied voor u zingen.
Gij zorgt zóó mild voor mij.
Maar in mijn Lied weenen herinneringen Van zóó veel liefs, voor goed voorbij.
5*