AVONDVREDE.
Straks zal de Nacht er weer zijn, heet en ledig. En morgen weer de driften van den Dag.
Klaag niet, mijn hart, geniet uw avond vredig, Gelukkig, dat ik dit beleven mag.
STERRENACHT.
In 't Dal branden lampen dichtbij en verre.
De hemel bloeit open, aan sterren rijk.
Geen Uur. Geen Tijd. Alles is niets gelijk:
De lage lampen en de stralen sterren.
GEBED.
Laat mij Gods Dichter zijn, zoolang ik leef. Hem zingen al dagen van mijn bestaan.
Moge mijn Lied, dat ik belijdend geef Als offergeur vergaan.
GOUVERNEUR-GENERAAL R. STORRS.
't Leven drijft dreigend door de Jaffastraat.
Hij gaat, Generaal, eerbiedig en trotsch.
Wat is zijn Droom? Wat is zijn stoute Daad? Heerscher der Heiige Stad, door de wil Gods.
HAMSlN.
De wegen'wit. Wreed-wit. Diep door de dalen. De heuvels in de zonnevlagen heet.
De hemel is een hel van zonnestralen:
Terwijl de Hamsin langs mijn lippen vreet.
40