165
rechtelijk aanspreken” dan zullen wij zien, dat ״straf’ wel een bestanddeel is van het begrip ״toerekenen”.
Vandaar, dat ,,straf” in het begrip ,,aanspreken” is verondersteld, al maakt het begrip ,,straf’ van het begrip ״aanspreken” niet een bestanddeel uit.
Hieruit volgt dat de omschrijving van de strafrechts- Het strafrecht wetenschap als de wetenschap van de strafrechteliikeals wetenschaP
.... ... .. van de straf·
aansprakelijkheid niet onjuist is, doch dat de omschrij-rechtelijke toe-ving als de wetenschap van de strafrechtelijke toe- rekenins· rekening juister moet worden geacht.
Hierop wordt nader teruggekomen.
* *
❖
Gelijk wij zagen past het geheele gebouwT van het Het Burgerlijk Strafrecht binnen het gebouw van het begrip: ״straf-Recht als de
- .... wetenschap van
rechtelijk toerekenen. de burgerrech-
Op dezelfde wijze zou kunnen worden aangetoond, teliJke toereke-dat de signifische ontleding van het begrip ״burger-mng' rechtelijk toerekenen” plaats laat voor ieder gedeelte van het Burgerlijk Wetboek. Met andere woorden: het geheele gebouw van het Burgerlijk Recht past binnen het begrip ״burgerrechtelijke toerekening.”
Het duidelijkst is dit te zien aan de rechtsvordering Art. 1401 b. w. wegens onrechtmatige daad, (B. W. 1401.), die in menig opzicht aan eene strafvordering verwant is. τ)
De toewijzing eener vordering uit onrechtmatige daad veronderstelt eenen eischer, die heeft aange-sproken : dat is het onderwerp van de handeling ״aan-spreken”. Eenen gedaagde, die aangesproken wordt: dat is het lijdend voorwerp van de handeling ״aan־ spreken”. Een feit op grond, waarvan aangesproken