81
Thans enkele richtende volzinnen. Die slechts conclusies geven. Taalwetten verklaren niet. Zij beschrijven slechts de veranderingen in de symbolen-systemen op stelselmatige onvolledige wijze. Iedere beschrijving is onvolledig, daar het continuum door invoeging van be-teekenis-punten niet wordt uitgeput. Een stelselmatig-onvolledige beschrijving is een wet. De taalwetten, voor zij taalverandering beschrijven, behooren tot de geschie-denis-wetensehap. De significus zal zich dus moeten bezinnen op het wezen van de geschiedenis. Bijzonder op de vraag, of de werkelijkheid kan worden beschreven.1) Dit kan niet. Discrete woorden putten de continue werkelijkheid niet uit. Door een geschiedenisverhaal leeren wij niet de werkelijkheid kennen. Maar den verhaler. En nog meer ons zelven. Wie alles ziet, die ziet niets. Gesehie-denis-schrijven wil zeggen: stelselmatig-onvolledig zijn.2) De geschiedenis van een volk schrijven is niet mogelijk. Men kiest het wezenlijke. En in die keuze openbaart zich de subjectiviteit van den verhaler. Deze kan niet
6
1
) Prof. Dr. J. N. Bowiman ,,On the use of the word „history”, in ,,Festscihrift” voor Diedridh Sdhafer.