62
heerschappij der waanwijze psychologie. Men wil psychologie van de taal beoefenen. En is niet wijsgeerig genoeg voor het besef, dat daarvoor taal van de psychologie noodig is.
Tegen de waanwijze psychologie: Julius de Boer in T. v. W. Jrg. VI bldz. 114-119 in eene beoordeeling van Paul Dubois „Verstand en Gevoel”: „Het schijnt in dezen tijd mogelijk zonder philosophische scholing een psycholoog van grooten naam te worden”. „Jammer genoeg, dat de psychologie geen geestelijker taal spreekt”, „Voor deze alles-vervlakkende psychologie”.
Tegen de waanwijze psychologie: Dr. J. D. Bierens de Haan: „Het begrip: „Einfühlung” in de tegenwoordige aesthetica” in T. v. W. Jrg. VI bldz. 387 : „Met psychologie en nog eens psychologie komt men er niet”.
Tegen de waanwijze psychologie: Prof. Dr. B. J. H. Ovink „De logische beteekenis der platonische Idee” in T. v. W. Jrg. VI bldz. 414: „In principieele vragen zal dus de psychologie haar licht te ontsteken hebben bij de logica en niet omgekeerd”.
Als hulp voor significa houd ik psychologie van weinig waarde. De taal van de psychologie is maar zwak en maar arm. Actieve significa zal eerst een taal voor de psychologie moeten scheppen. Misschien kan de karakterpsychologie met de begrippen: activiteit, emotionaliteit en secundaire functie enkele signifische verschijnselen