12
zonder aesthetisch, maar wel een algemeen signifisch begrip. Want inleving heeft niet alleen plaats betrekkelijk het schoone symbool, maar betrekkelijk ieder symbool. Theodor Lipps heeft in „Leitfaden der Psychologie” deze „algemeene apperceptieve invoeling” beschreven naast de bijzondere aesthetische.
Uit- en inleving van emittent zijn van anderen aard dan uit- en inleving van recipient. In een gesprek is ieder afwisselend emittent en recipient. Daardoor ontstaat het levend rythme van elk aandoénlijk gesprek.1) En er is een natuurlijk taalverschil tusschen een opstel, een redevoering en een gesprek. 2)
In iedere verstandhouding zijn dus twee complementen onafscheidelijk gegeven: zelfverkeering en zelfhandhaving. „Beide gelijkgerechtigd en even duidelijk. En het is uitgesloten, zich van een van beide als oorspronkelijke entiteit vrij te houden, en dat dan uit het op zichzelf gestelde andere op te bouwen; immers het is al onmogelijk, dat andere op zichzelf te stellen”.3)
Door Willem Kloos is de zelfhandhaving toch op zich-zelve gesteld in zijn bekende woorden naar aanleiding
1
x) Dr. Jac. van Ginneken „Het gesprek” in de „Nieuwe Taalgids” Jrg. 3, bldz. 86 en „De roman van een kleuter”, bldz. 156-157.
2
) C. Pekelharing „Over overreding” in T. v. W. Jrg. 6, bid«. 82-85.
3
) Prof. Dr. Th. E. J. Brouwer „Over de grondslagen der wiskunde”, bldz. 8.