hij nooit met andere kunstenaars verkeerde, hoewel hij daarnaar dikwijls zeer verlangde.
8.
Johan vroeg aan René, wie dat verscherpte voorwerp vervaardigd had, waarna deze antwoordde: ״Dat heeft een chineesche koelie voor mij gemaakt, in Deli... ja, leuk, dat het een koelie was ... ik heb hem ook stil koelie laten blijven, hoewel ik hem gemakkelijk had kunnen afkoopen en een vrij leven bezorgen... maar je begrijpt, dan had hij meerdere en mooiere van die dingen gemaakt, en dat kan ik niet uitstaan, dat iemand mooie dingen maakt... ik gun iedereen een goed leven, behalve aan kunstenaars, want dan gaan die dingen maken, die mooier zijn dan mijn werk."
״En waar is hij nu?"
,,Die Hop־Ki? Dood... terechtgesteld voor een aantal moorden ... ja, ik hield verbazend veel van hem, omdat hij zulk prachtig werk maakte, maar daarom was ik aan den anderen kant ook blij, dat hij goed en wel dood was. Vind-je hem geen sympathieken moordenaar? Trouwens, ik vind iederen moordenaar een sympathiek mensch."
René sprak daarna met zacht-kalme stem, die Johan innig ontroerde:
״Ik zou zelf ook graag eens eenen moord doen, want dat is eene geheel nieuwe gewaarwording voor mij ... en het is heel moeilijk eene nieuwe gewaarwording te vinden... maar ik durf het niet goed ... ik ben bang voor de straf. Hoewel, ik geloof, dat men mij wel ontoerekenbaar zou willen verklaren... ik heb zooveel verdachte dwaasheden in mijn leven gedaan . .. daarachter ben ik wel veilig, naar ik meen ... ik zal er bij gelegenheid een rechtskundige en een geneeskundige over raadplegen, en als die vinden, dat ik het veilig kan doen, dan doe ik het."
Johan dacht, dat René voor een deel een uitgezocht kunstenaar was en voor een grooter deel een fijne, gevaarlijke krankzinnige. Hij zeide:
״Maar René, zeg toch niet altijd van die misdadige dingen, waar je toch niets van meent... je hebt er zelf den meesten last van, de menschen denken gewoon, dat je gek bent."
O, neen," zeide René lachend, ״dat denken ze heelemaal niet...
113