JACOB ISRAËL DE HAAN
26 Ik zou wel gaarne tot aan mijnen dood een onsterfelijk letterkundig kunstenaar willen wezen en daarna een net lijk.
27 ‘Leven en laten leven’ beteekent niet Veel geld verdienen en eenen ander ook wat geven’ maar dit beteekent wel: ‘zich zelf zijn en eenen ander zich zei ven laten wezen’.
28 In het spreekwoord: ‘Als er één schaap over den dam is, dan volgen er meer’ is de schaapachtigheid des volks gekristalliseerd.
29 In het verleden behandelde men krankzinnigen als misdadigers; in de toekomst zal men misdadigers als krankzinnigen gaan behandelen.
30 Een goed kunstenaar is zijn eigen publiek.
31 Het proza van L. van Deyssel is het eenige proza, waarvan ik zeker weet, dat het alles overtroffen heeft en zelf nooit overtroffen zal worden.
32 Onze kennis wordt omsloten door onze levensbeschouwing als een cirkelvlak door een cirkellijn.
33 Er is een boek van Ernest Dowson met platen van Aubrey Beardsley. Ik heb dat boek nooit willen bezitten, omdat ik dan het verlangen ernaar kwijt zou zijn.