pijpelijntjes
sdap, waar men heel veel werk maakte van alcoholbestrijding en geheelonthouding.
Tenslotte nog een enkel woord over de naam Jacob Israël de Haan, die in deze uitgave gebruikt wordt, terwijl De Haan tot 1905 als 'Jacob de Haan'publiceerde. (Ook de roman ï'athologie-en werd in Pijpelijntjes tweede versie nog aangekondigd als een werk van 'Jacob de Haan'.) Het leek de tekstbezorgers een vanzelfsprekendheid om De Haan de definitieve schrijversnaam te gunnen die hij zelfgekozen heeft, waarschijnlijk omdat hij hem mooier en volwassener vond klinken.
Rob Delvigne
Leo Ross