NAWOORD
Anna kwam van het huis in de Palestrinastraat af, verward in ellende, waarvoor ze geen raad zag. O, dat had ze dadelijk bemerkt, dat er afspraak was tussen Liesebeth en die vrouw daar. Het was alles zeer beleefd gegaan, maar bits-beslist had de mevrouw Heyligers uitgelegd, dat zij de onaangename positie van zuster Van Arkel heel goed begreep, als dan zuster óók die van haar inzag. Zij had al de anderen afgeschreven, dadelijk, omdat zij de huur gaarne aan solide lieden overdee, want tegenover de huisheer bleef zij tot mei-over-een-jaar nog toch altijd aansprakelijk en verantwoordelijk. Zuster Anna bood een schadeloosstelling aan, wanneer mevrouw haar dan van die contracten losliet en andere overnemers zocht. Neen, zeide mevrouw Heyligers, dat kon zij niet doen, een aalmoes aannemen, in plaats van haar recht. Enfin, zuster moest zelve weten, wat zij wilde, iedereen moest dat weten, maar als de contracten voor huur en have niet werden geëcht, dan diende zij klachten in bij de justitie. En niemand, die haar dit kwalijk nemen kon. Ook zeide mevrouw, toen Anna opstond om dan maar heen te gaan: dat zij zich volstrekt niet in een verschil tussen twee zusters mengen wilde, en ieder moest wel weten wat haar paste, maar zij zou toch zuster Van Arkel, van wie zij altijd zoveel goeds had gehoord, wel willen aanraden zich in vrede bij 't gebeurde neder te leggen. De huur was goedwat verminderd, de meubels waren goed behou
69