je spreken... 't kan me nog spijten, dat ik óók geen verpleegster ben geworden... enfin, gedane zaken nemen geen keer... en met m'n pension, zal je 's zien, hoe goed 't gaat... jij krijgt 'n bovenkamer of 'n achterkamer... voor niks.'
Anna antwoordde niet op Liesebeths gesprek. Zij zeide gewoonweg:
"t Is goed, dat 'k 't weet... ik zal wel zien.'
'Wat wil je doen? Dus je wilt me niet uit de ellende ophelpen... dat 'k weer een eigen huis krijg en goed werk.'
'Nee... ik doe 't beslist niet... ik heb geen ander geld dan wat op m'n pensioenboekje staat, en dat blijft 'r op.'
'Je vergeet, dat ik al getekend heb... ik dacht niet, dat je zó aan dat pensioenboekje gehecht was... jakkes, echt Hollands.'
'Liesbeth, ik ben in verpleging hier... wil je daar alsjeblieft 'n beetje aan denken... kort-en-goed, ik heb d'r niks mee te maken, wat jij tekent, en wat jij niet tekent... ik huur dat huis niet, en ik koop die meubels niet... gewoonweg.'
'Ja maar wat dan?'
'Ik zal naar de Palestrinastraat gaan, en precies vertellen, hoe de zaak zit.'
Liesbeth stil-snikte, zó, dat men het in de kamer naastaan horen kon:
'O, dus ik moet weer voor kwaaie-meid staan omdat jij zo aan je geld hangt? Zo heb ik 't nooit gezien. .. jij hebt 't geld niet... 't geld heeft jou.'
67