NAWOORD
Anna werd verpleegster, stilweg. Drie leerjaren dee ze door in het grote sterfhuis1 middenstads aan 't Rokin gelegen. Ze werd er nog stiller in leven en werken, dan zij thuis was geweest. Ze leefde haar dagen daar zonder geluid, en het werk deed ze met zeldzame correctie, zo precies2. Door het gesloten leven in huis en stad werd haar aangezicht smaller-bleker, en ze leek op vroege tijd een oude vrouw. Zeldzaam ging ze stad-uit naar haar familie toe, en altemet heel niet meer, sedertdien, dat haar moeder stierf. Maar naar de geringe maat harer vermogens ondersteunde zij haar bezorgde zuster Johanna steeds.
Later vestigde zij zich als particulier verpleegster. Zij ging wonen op de Herengracht bij de RaadhuisStraat, in een stil huis bij andere eenvoudige vrouwen, en ze bleef daar heur gehele tijd door. Eén kamer huurde zij af, die niet licht was en open, neen, derde van vier ineenvolgende, aan een marmeren binnenpleintje gelegen, naar de wijze der oudentijd-se grachtwoningen. Maar ze bleef er weinigtijds binnen. Men kende haar als een zeer goede verpleegster, en daarom had zij zeldene losse dagen. Zij leefde geheel zonder verlangen en verwachtingen. Ook
29
1 Het 'oude-mannen-en-vrouwen-ziekenhuis' Sint Bernar-dus. De verhouding met het Binnengasthuis in de allereerste regel is niet duidelijk.
2 zo precies, dat ze zelden gecorrigeerd hoefde te worden