die op jeugdige leeftijd als machinist1 ener suikerfabriek naar Tegal ging, en daarna nimmer wederom met hen in aanraking trad. Het jongste kind was een petit2 meisje. Zij huwde nooit, en verbleef haar bleke leven bij de moeder door, die zij met naaigoed voor de verkoop holp.
Met zijn deel was de verbitterde werker Kees naar Canada gegaan. Somtijds schreef hij, en het ging hem goed in dat werkzame land. Toen Johanna hem de dood van de moeder meldde zond hij 's mans bijdrage over in de kosten van graf en gedenksteen. Daarna geen bericht meer, hij was verdwenen, brieven aan hem afgezonden waren onbereikbaar.
Het mooie meisje Liesbeth bleef korte tijd werkzaam op een Amsterdams bureau. Voor ze nog meerderjarig was geworden, verkoos zij het lichte kosteloze leven te Parijs, en andere weeldevolle streken. Ze zond telkens wel geschenken naar Holland. Anna schafte die af, maar voor de verminderende vrouw Johanna in haar verslaafd leven waren het waardevolle bijdragen. Lange tijden hoorde men geen woord van haar. Enkelde malen kwam zij over, weeldevol, druk, ontwend aan haar mensen en haar landstreek. In het effene gezin van Johanna kwam ze met luide, nerveuze verhalen, van haar weelde des levens. O, dat men haar portret verkocht in al de modewinkels, en dat ze goud genoeg kreeg voor het zin
27
1 gestudeerd technisch employé van de hoogste rang
2 dwerg- of lilliputterachtig