III
Korte tijd nadat Johanna te Wormerveer woonde liep de handel van haar man op faillissement uit, en alvorens dat verbindend was geworden, stierf de molenaar Van Arkel. De kinderen waren bedroefd met droefenis welke doodgaan in ieder woonhuis maakt. Maar het geregelen der zaken hield hen scherp bezig. Er waren de twee minderjarige meisjes, en dat bracht bedreiging met boedel-afscheiding en openbare verkoop van huis en molen, wanneer men de minderjarigen haar erfelijke waarde niet aan andere voorwerpen toebedelen kon. Voor 't eerst werd hun mindere welstand open-en-bloot gelegd, toen door middel van de Zaanlandse dorpsbladen de schuldeisers van de nalatenschap werden opgeroepen, en het bleek, dat deze alleen met het voorrecht van boedelbeschrijving1 was worden aanvaard. Dat verwonderde de mensen, zodat ze er scherp over spraken. Voor de kinderen waren die herhaalde advertenties tot schaamte. En almaar door nog bleef bedreiging van de verkoopbare molen. De jongen, Kees, raasde, dat als de molen verkocht werd, dat hij 't dan verdraaide om als knecht in de Zaanstreek te blijven. Dan ging hij gewoonweg met wat hem toekomen zou naar Amerika, daar was wel plaats voor hem, en anders
21
1 Het woordenboek van Van Dale licht 'onder voorrecht van boedelbeschrijving' toe als: 'onder beneficie van inventaris'.