naam en zacht... mijn lijf voelde zwart overgolfd... zonder verhouding met de buitenwereld. Mijn laatst bekende gedachte was: zou hij nu gevoelen, dat 'k voldoende aan hem denk?
5
Het regende die volgende dag over de brede steden van Parijs, fijn gestoft uit lage lucht zonder zon. Vreesachtig voor vijandelijke invloeden was ik tot het hotel aangekomen, trillend van angst. Mijn gedachten hield ik precies op de Duivel gericht om hem toch trouw te zijn. Scherp-schuw, foutief van sommige woorden, vroeg ik naar de Viscount van Chelsea.
'Komt u uit Holland?', zei de portier rustig-voor-naam.
'Ja... ja... ik word verwacht.'
De man liet een jongen meegaan, om mij te wijzen; zó onsterk was ik in het medelopen, dat het vlugge kind op mij lette. Mijn gezicht was in de diepste nerven gerekt, grimassig van snijpende1 pijn. Het jongenskind keek naar mij, en 'k dacht: wat 'n schoonheid van 'n jongen is dat. O, verschrikt dadelijk daarnajoeg 'k die gedachte op, en 'k dacht enkeld aan Hem.
57
1 snijpen: waarschijnlijk een zelfbedacht woord van De Haan, en niet een drukfout voor 'snijden'