3
Rillende van ontroering schreef ik dadelijk terug maar terwijl 'k toch mijn letterschrift vasthield in sterke strakke fijne vormen.
'Grote Heer en Vriend, metterdaad heb 'k niet vaak genoeg sterk en bestemd aan u gedacht. Vergeef mij dit, omdat ge mij genegen zijt. Ja, ik ben gelukkig nog te Amsterdam en ik zal met de avond-trein naar Parijs vertrekken. Wat ben ik niet gelukkig, dat ge mij voor de standvastigste uwer vrienden houdt. Ik zal u niet verloochenen. En mag ik de vijand niet gering achten? Meent gij, dat dit 't begin van mijn nederlaag is? Ik heb mij juist sterker voelen worden, naarmate ik de mensen, die toch mijn natuurlijke vijanden zijn, zuiverder veracht".
Goede Sire, ge vraagt naar mijn toestand in Holland? Ik leef, en dat is voldoende voor deze landslieden, die niet leven, om 't mij lastig te maken. Ja, men zegt hier wel: 'leven en laten leven' doch dat betekent voor hen: 'veel geld verdienen en 'n ander ook wat geven'. Ook zijn de meeste mensen hier aan godsdienst, alcohol, en marxisme verslaafd, derwijze, dat men geen kunstvol woord te horen krijgt. Aan de andere kant heeft dit volk ook sommige nationale deugden. Het is op gepaste wijze leidelijk en volgzaam, zodat iedereen hier wel voorman ener staatspartij kan wezen, en iedereen 't dan ook is. Voor geliefd spreekwoord heeft men: als er één schaap over
55