Opdracht aan: Georges Eekhoud: Er is ter wereld niet iets onmenselijker dan een burger te zijn, en van al de burgerijen is die van Holland nog de onmenselijkste. Zij zou zich zelfbepaald verkopen, als dat niet zo onfatsoenlijk was, en als er maar een bieder kwam. Naarmate ik echt sterk ben geworden in menselijk leven en kunstbedrijf, heb ik dit land zuiver weg gehaat. Mijn troost is deze, dat dit fatsoenlijke burgervolkje gerustwel voordertijd, aan christendom, Schiedam en marxisme zal ondergaan. Een smart van mij is: dat ik eenHollands kunstenaar ben. Meester Georges Eekhoud,
laten wij geen twee burgers zijn.
*
**
'O, 't arme hoofd van wonden vol en bloed, Wat hangt het zwaar, gloedglanzend door de nacht, Den zwart verstarden, met smartschoone pracht, Van roode Rozen rond een Doornenhoed' (Regels uit: 'Verzen van Jezus' door J.Is. d. H.)