De Oude Boer.
Vroeg in den morgen wakker, Zaait d'oude moe gebogen boer, Zijn gave graan, zijn mannenvoer, Op d'open akker, Zeg, zal hij garven zien?
Hij werkte vlijtig jaar op jaar, Heeft zooveel maal het veld bereid, Nu is hij moe, en komt zijn tijd, 't Oud hoofd kromt zwaar, Zal hij nog garven zien?
Hij weet het niet, en doet zijn plicht, Mannen, doen wij den onzen mee, Op d'akker rijst het morgenlicht, Aan 't werk nu. Ree, O, mochten wij garven zien.
94