II.
Vroolijk licht door stad en akker, Rent de sneltrein langs de baan, Rent de sneltrein langs de baan, En 't stokerbeest waakt wakker, Stookt de heete vuren aan, Och, zoo 'n stoker werkt niet zwaar, 'n Beetje staan en stoken maar, Och, zoo 'n stoker werkt niet zwaar, 'n Beetje staan en stoken maar.
Of-ie dag aan dag aan 't werk moet,
Altijd is hij mak-gedwee,
Altijd is hij mak-gedwee,
En de heeren voor wie hij 't werk doet,
Zijn met zoo'n stoker wel tevree,
Elke stukgewerkte vent,
Is een brokje dividend,
Elke stukgewerkte vent,
Is een brokje dividend.
Is zoo 'n stoker niet een aardig, En gewillig werkersbeest, En gewillig werkersbeest? Neen, er is nooit zoo'n volvaardig, Slaafs beest op de wereld geweest, Dankbaar is het, dat het eet, 't Droge spoorbrood in z'n zweet, Dankbaar is het, dat het eet, 't Droge spoorbrood in z'n zweet.
80