Kanalje

Titel
Kanalje

Jaar
1904

Druk
1977

Overig
herdr 1977

Pagina's
105



vrij... morgen al... toch wel leuk... nou, waar zou-d-ie nou 't eerst heengaan... dat kon-ie nog eris zien...

Nou was-ie vrij... 't was tien uur... z'n kleeren had-ie al aan ... wat zat dat stijf, zoo'n boordje en zoo'n das... net of je angenomen wier... en wat 'n chiek fijn pak, 't zat netjes ook... die directeur, dat was 'n beste baas voor 'm geweest... die noemde n'm ook altijd bij z'n naam... Hij werd zenuwachtig... kwammen ze n'm nou maar meteen uitsluiten... 't was nou toch tijd... ja daar waren ze...

In de directeurskamer zat hij... zenuwachtig en bevend... de directeur praatte tegen hem, zacht en vertrouwelijk.

»Steek nou eerst d'ris 'n sigaar op, De Boer... nee, deze zijn lichter... zoo, luister nou voor 't laatst nog eris naar me, we zijn altijd goeie vrinden geweest... doe mij nou 'n plezier, en zorg, dat je nooit weer hier terug komt, of ergers anders... je weet wel.«

Vreemd vertrouwelijk stonden ze bij mekaar, de strenge directeur en de ouë boef. Die huilde nou:

»Ik bedank u voor al u vriendelijkheid... ik zal d'r m'n best voor doen... waarachtig m'neer, dat zal ik... ik wor nou al oud, misschien, dat 't nou beter gaat...«

»Doe je best maar, man, dan gaat 't wel... ik zal je je uitgaansgeld maar hier geven... dan hoef je 't niet aan 't politiebureau daar te halen... waar ga je nou 't eerst heen?«

»Ik denk naar Wormerveer m'neer... daar ben ik vandaan m'neer. «...

Nou was-ie op straat... heelemaal vrij... zeven jaar had-ie hier gezeten van de laatste twaalf... was dat nou de nor... hij had 'm nog nooit van buiten gezien... nou 'n lekker gebouw... de weg naar 't station wist-ie goddank...

Nou was-ie in Wormerveer... geen mensch die 'm meer kende, ook maar niet effe geleden,... twaalf jaar... en wie zou in die chieke vent, die beruchte Piet de Boer herkennen... geen mensch natuurlijk... wat was alles veranderd, hij kende nog alles nog 't padje waar ze altijd speelden... de school... 't dijkie ook nog. Stilletjes liep-ie voort, bedroefd en toch zoo blij, dat-ie d'ruit was. 't Eentonige leven in de cel, had 'm zoo slap gemaakt... hij kon niet lang meer loopen. Op 't dijkje naar Zaandijk toe ging-ie zitten, met 't gezicht over de open vrije Zaan... 't was zulk heerlijk weer... zoo heerlijk... dat had-ie nou twaalf jaar moeten missen ... maar hij zou wel oppassen, dat-ie niet meer in de nor kwam... dat niet weer, al was-ie oud, daar zou-d-ie wel voor oppassen... dat zou niet meer gebeuren...

Dit is 'n krantenbericht:

»'n Schipbreukeling der maatschappij.«

65

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.