vertaling van Frans Netscher, in 1885 in het tijdschrift NEDERLAND. Dat onder de Nederlandse naturalisten van naam naar verhouding nogal wat joden voorkwamen (Heijermans noemden we al) is aantoonbaar. Wij denken ook aan Is. Querido. Hun emancipatie had in de literaire sector zich sedert Tachtig gestadig voortgezet en wel tot in De Haansonmiddellijke omgeving. Arnold Aletrino vooral openbaarde de jonge onderwijzer de geheimen van het letterkundig handwerk in de' nieuwe stijl. De sefardische arts droeg aan Jacob de Haan ZOMERAVOND op, dat -gedateerd: ,,December 1903" - in het Tweemaandelijksch Tijdschrift verscheen. Een geste van vertrouwelijke vriendschap, die de auteur van PIJPELIJNTJES met een opdracht van zijn kant zou reciproceren. Maar dat laatste werd niet op prijs gesteld. Tot Jacobs eerlijke verwondering. Aletrino behoorde tot die auteurs uit de periode van het naturalisme, die zich vooral toelegden op het produceren van ,,schetsen". In dag- en weekbladen, dan wel gebundeld. Arij Prins (UIT HET LEVEN), Frans Coenen (ZONDAGSRUST) en de jood Henri Hartog (SJOFELEN) kunnen hiertoe worden gerekend. In vele van hun geschriften wordt de vierde stand ten tonele gevoerd. Mét alle „vunzigheden", zoals de burgerlijke recensenten dat typeerden.
Deze laatstgenoemde belangstelling hangt alweer samen met de kentering in de maatschappij als gevolg van het opkomende socialisme. De beweging die in HET VOLK (1902) zijn eigen dagblad verkreeg en in het ZONDAGSBLAD een forum apart, met literaire franje. Waarvoor de beschrijving van het droeve arbeidersmilieu zich „naturalistisch" uitstekend leende. Waarmee de ontstaansgeschiedenis van „KANALJE" het brede reliëf verkrijgt, waarop dit smalle bundeltje recht heeft; gesitueerd binnen het kader van de De Haan-biografie. Ontstaan als het is — mét PIJPELIJNTJES - in het sobere krantenmilieu van de opgroeiende arbeidersbeweging. In het gulzige brein van een letterkundige in spe, die zichzelf wilde observeren, en herkennen. Als jood (die het joodse vraagstuk toen nog diep onderging) — als homofiel (die decennia vóór Gerard Reve zich daar literair rekenschap van gaf tot in het sadistische - PATHOLOGIEËN) - als socialist (die de gemeenschap der mensen wilde dienen). Kortom als de strijder voor menselijke waardigheid, die hij tot zijn vreselijke einde zou blijven. Hij, die met zijn vijanden wel raad wist, maar al te dikwijls zijn naaste „vrienden" niet doorzag.
SOCIALISTISCH JOURNALIST
Dat de originele De Haan ook in „KANALJE" een eigen geluid liet horen, zal niemand verbazen. Men zoeke in dit in oorsprong journalistieke leesvoer uiteraard geen literatuur, doch evenmin nietszeggende stukjes proza. In al deze schetsen wordt de harde realiteit van het arbeidersleven getekend,' door een jongeman van even twintig jaar.
17