kom. Dan hoor ik, dat Alphonse iets vreeselijks heeft gedaan. Hij heeft op naam van zijnen meester twee blikken petroleum en vijf rotel brood gekocht. En die heeft hij zich toegeëigend met het oogmerk om zich en zijne moeder wederrechtelijk te bevoordelen. Maar zijn moeder heeft het niet geweten. De arme Adil is héél boos. Hij wil naar de politie gaan. En Alphonse in de „gabs” werken.
— Och, zegt Abdoel Salaam: — Waarvoor? Hij heeft het gekocht op onzen naam. Ik moet het dus betalen. Bij mijn geloof, er is één Allah... óók voor de Christenen... moge Allah hem straffen... daar, dat is zijn vader. En hierbij spuwt Abdoel Salaam op den grond. Erger kan het al niet. Maar, alle harten bij u zelven. Er is ook alle reden voor. Twee blikken petroleum voor zes en veertig piaster het blik, dat maakt al twee-en-negentig. Vijf rotel brood voor elf piaster de rotel. Is vijf-en-vijftig. Maakt samen honderd zeven en veertig piaster. En de piaster op twaalf platte Hollandsche centen gerekend, wordt dat meer dan zeventien en een halven gulden. Geen wonder, dat Abdoel Salaam den vader van Alphonse, die trouwens al jaren lang dood is, uitspuwt. Dat doen wij hier voor minder. Natuurlijk, dat er geen sprake van is, dat
27