28 november 1624. Aan de Heer Staatssecretaris.
... wat ik hoogst merkwaardig vond van iemand die mij kort tevoren gezegd had dat hij voelde dat hij ernstig ziek zou worden en nog andere persoonlijke aangelegenheden, waarover hij, naar ik geloof.', niet met andere gesproken had. Inderdaad vond ik hem in veel betere toestand.
6 december 1624. Aan de Heer Staatssecretaris.
... Gisteren was de Prins niet te zien. Heden heb ik hem een kort bezoek gebracht; hij was zonder pijn, bad gerust en gegeten en nochtans heeft bij mij gezegddat hij zich best gevoelde voor een man, die tweeënvijftig pond aan gewicht heeft verloren en die in veertig jaar tijd tot het begin van deze ziekte er geen twee had verloren. Aldus verklaart hij alles heel nauwkeurig en hij maakt er zich :zorgen over.
12 december 1624. Aan Koning bodewijk XIII.
... 7rat mij langer deed blijven dan gewoonlijk sinds zijn ziekte, die me van dag tot dag lijkt te verslechteren.
... Gisteren zag ik de Prins van Oranje, die mij uitvoerig over de kwestie (jij) onderhield en mij zei, dat er nog niets verloren was... en ik begon eerst gisteren met de Prins over die kwalijke kwesties te spreken en toen hij hierop met wilde ingaan, zei ik, iLit ik zijn gezondheid heter vond.
19 december 1624.
De Prins maakt het goed. Niettemin denk ik, aangezien hij meer slaapt dan normaal en klaagt over het feit, dat hij hoegenaamd geen eetlust heeft en dat hij tegen zijn aard in, buitengewoon vermagerd is, dat de beoordelingen die na de midwinter zullen plaats hebben de meeste zekerheid zullen verschaffen.
1. De voorgenomen, maar door tegenwind vertraagde aanslag te water.
51