52
niet_op woeker, doch zij belegden hun kapitaal op de banken en stelden zich met een matige rente tevreden. De kapitalen der Portugeesche Joden in Holland waren daarom van zoo groote beteekenis, omdat de Marranos in Spanje en Portugal aan dezen hun contanten voor handelsdoeleinden toevertrouwden, om ze tegen de hebzucht der Inquisitie te beveiligen. Menasse legde verder sterken nadruk op het nut, dat Engeland zou trekken van de opname der Joden.
Cromwell was beslist vóór de toelating der Joden, zoowel
MENASSE BEN ISRAËL. (1604—1657).
uit godsdienstige overwegingen als wegens de voordeelen, welke zulks voor zijn land zou kunnen opleveren. Reeds in December van hetzelfde jaar liet hij een Commissie bijeenkomen, om de aangelegenheid grondig te onderzoeken. Onder het volk waren twee partijen: de ééne streed vóór, de andere tegen de toelating; het meeren-deel der geestelijken was er tegen. Terwijl de oplossing op zóóveel moeilijkheden stiet koesterde de Hollandsche Re-geering argwaan tegen het plan van Menasse, de vestiging der Joden in Engeland door te zetten. Zij vreesde n.1. dat de Amsterdamsche Joden met hun kapitalen naar Engeland zouden emigreeren. Menasse moest daarom den Hollandschen gezant in Londen, Neuport, geruststellen door hem te verzekeren, dat zijn pogingen niet den Hollandschen Joden, maar den Spaanschen en Portu-geeschen Marranos golden, wien hij een toevluchtsoord in Engeland wilde verschaffen.
Reeds anderhalf jaar was Menasse in Londen, zonder een gunstig resultaat te hebben bereikt. Om de beschuldigingen, door Jodenvijanden geuit, grondig te weerleggen, vervaar-