Geschiedenis der Portugeesche Joden te Amsterdam 1593-1925

46

lijke verzwakking het gevolg zouden kunnen zijn. Ten slotte spraken ook bezwaren van administratieven aard mee, vooral in de verzorging der armlastigen, die ongelijkmatig over de drie Gemeenten verdeeld waren, zoodat vele hunner de publieke armenzorg lastig vielen.

Het tot stand komen der Vereeniging dreigde te stranden op de kleingeestigheid van sommige der voornaamste gemeenteleden: ieder hunner meende n.1. dat bij het onderteeke-nen der overeenkomst hij aanspraak op den voorrang had, door het eerst de acte te onderteekenen. Het was aan een goeden inval van Chagam David Pardo, die steeds naar een fusie had gestreefd, te danken dat de Vereeniging tot stand kwam zonder dat iemands gevoel van eigenwaarde werd gekwetst. Hij maakte n.1. een aantal gelijkluidende afschriften en legde ieder lid der drie deputaties, zonder dat de eene van de andere iets afwist, één ter onderteekening voor, en zoo had ieder het eerst geteekend!

Van de Gemeente Bet Jaacob werden gedeputeerd: Joseph Cohen en Matitia Aboab; van Newe Salom: Aaron Cohen en Joseph Abaniacar, en van Bet Jisrael: Selomoh Abaz en Abraham Aboab. In hun eerste bijeenkomst (1638) besloten zij, dat de Synagoge der Gemeente Bet Jisrael zou worden vergroot en door de nieuwe Gemeente, die den naam „Talmud Tora” zou ontvangen, zou worden in gebruik genomen. In een volgende zitting kwamen zij overeen, dat voorloopig, tot de verkiezing van nieuwe Parnassim, de „Maamad” der Gemeente Newe Salom het voorloopig bestuur der nieuwe Gemeente zou vormen en dat de Synagoge der Gemeente Bet Jaacob zou worden verkocht. Eindelijk werd, 3 April 1639, het Huishoudelijk Beglement voor de drie vereenigde Gemeenten door de leden bekrachtigd.

De Rabbijnen, op dat oogenblik in functie, bleven naar anciënniteit als zoodanig werkzaam: Saul Levi Morteyra, David Pardo, Menasse ben Israël en Isaac Aboab da Fonseca. Tegelijkertijd werden hun werkzaamheden geregeld en hun salarissen vastgesteld. Als Chazanim (Voorlezers) werden benoemd: Abraham Baruch (1639) en Efraïm Samuel Abarbanel (1640), als Samasim (Kosters): Jacob Franco, Abraham Pere-